Dinsdag in de Goede Week

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 13,21-33.36-38.

In die tijd toen Jezus met de leerlingen aan tafel aanlag werd Hij ontroerd en verklaar­de: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: een van u zal mij overleveren.'
De leerlingen keken elkaar aan, in het onzekere wie Hij bedoelde.
Een van de leerlingen, degene die door Jezus bemind werd, lag dicht tegen Jezus aan.
Simon Petrus gaf hem een teken en vroeg hem: 'Wie bedoelt Hij?'
Toen leunde deze tegen Jezus' borst en zei tot Hem: 'Heer, wie is het?'
Jezus antwoordde: 'Hij is het aan wie Ik het stuk brood zal geven dat Ik ga indopen.' Na het stuk brood te hebben ingedoopt, reikte Hij het toe aan Judas Iskariot.
En toen hij dit had aangenomen, voer de satan in hem. Jezus zei hem: 'Wat gij te doen hebt, doe dat spoedig.'
Maar niemand van de aanliggenden begreep waarom Hij dit tot hem zei.
Omdat Judas de beurs hield, meenden sommigen dat Jezus hem opdroeg: 'Koop wat wij voor het feest nodig hebben ', of dat hij iets aan de armen moest geven.
Toen hij het stuk brood had aangenomen, ging hij terstond weg. Het was nacht.
Na diens vertrek zeide Jezus: 'Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem.
Als God in Hem verheer­lijkt is, zal God ook Hem in zichzelf verheerlij­ken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken.
Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Gij zult Mij zoeken, en zoals Ik tot de Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen, zo zeg Ik het thans tot u.
Simon Petrus zei Hem: 'Heer, waar gaat Gij naar toe?' Jezus gaf hem ten ant­woord: 'Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen, later wel.'
Petrus vroeg Hem: 'Heer, waarom kan ik U niet terstond volgen? Mijn leven zal ik voor U geven.'
Jezus antwoordde: Uw leven zult gij voor Mij geven? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Nog eer de haan kraait, zult ge Mij driemaal verloochend hebben.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Maximilianus van Turijn (?-ca. 420)

bisschop

Sermon 36 ; PL 57, 605

"Toen Judas eraan kwam, ging hij recht op Jezus af ... en kuste Hem..Ze grepen Hem en arresteerden Hem".(Mc 14,45v)

      De vrede is een gave van de verrijzenis van Christus. Op de drempel van de dood, aarzelde Hij niet om deze vrede aan de leerling die hem zou overleveren, te geven; Hij omhelsde de verrader als een trouwe vriend. Denk niet dat de kus die de Heer aan Judas Iskariot gaf door een ander gevoel dan tederheid werd geïnspireerd. Christus wist al dat Judas Hem zou verraden. Hij wist wat dit een teken van liefde was en Hij heeft zich er niet aan onttrokken. Dat is vriendschap: aan degene die moet sterven, weigert ze geen laatste omhelzing; van  geliefden neemt ze niet dit ultieme teken van zachtheid af. Maar Jezus hoopte ook dat zijn enthousiasme Judas ingrijpend zou veranderen en dat hij, verrast door zijn goedheid, niet degene zou verraden van wie hij hield, dat hij niet degene die hij omhelsde zou verraden. Zo werd deze kus gegeven als een beproeving: het hief hem op, het was een band van vrede tussen Jezus en zijn leerling; als Judas verraadde dan zou deze misdadige kus zijn eigen veroordeling worden.       De Heer zei tegen hem: “Judas, lever je de Mensenzoon over met een kus?” (Lc 22,48) Waar is het vijandelijk complot? Waar verbergt zich de list? Elk geheim is ontdekt. De verrader verraadt zich voordat hij zijn meester verraadt. Door een kus lever je de Mensenzoon over? Met het zegel van de liefde kwets je? Met een teder gebaar vergiet je bloed? Met een teken van vrede breng je de dood? Zeg me wat jouw liefde is? Je geeft een kus en je bedreigt? Maar deze kussen waardoor de dienaar zijn Heer verraadt, de leerling zijn meester, de uitverkorene zijn schepper, dat zijn toch geen kussen, dat is gif.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos