H. Adelheid van Vilich
(gedachtenis)
+ 5 februari 1015. Deze dochter van Za. Megingosus van Muhlgau was benedictines en abdis van de klooster van Vileich bij Bonn en Maria im Kapitol te Keulen, die beide door haar vader waren gesticht. De in Putzchen bij Vilach naar haar genoemde bron zou geneeskrachtig water voor oogklachten bevatten. Heiligverklaard in 1966.
Patr. tegen oogziekten.
Attr. met boek; kroon; wijnkruik (verwijzend naar wijnwonder; een of twee Sankt-Alen-broden (brood dat 6 jaar goed blijft en dat Adelheid aan de armen gaf); abdissenstaf (refererend aan wonder met de bron); kerkmodel.
Icon. In de Middelleeuwen voorgesteld met boek waarin de benedictinessenregel staat, in de 17e en 18e eeuw met vorstenmantel met kroon. Soms afgebeeld met een zieke non en op de achtergrond haar begrafenisprocessie.