H. Wolfgang van Regensburg (gedachtenis)
Feest van 31 Oktober
H. Wolfgang van Regensburg
(gedachtenis)
ca 924 Pfulllingen (Reutlingen) - 31 oktober 994 Pupping (bij Linz)
Opgevoed door de benedictijnen van Reichenau werd hij deken van de kathedrale school van Trier en in 965 benedictijn in Einsiedeln onder St. Gregorius. In 971 vertrok hij met andere monniken naar Hongarije, maar al in 972 werd hij door toedoen vaan St. Peregrinus van Passau bisschop van Regensburg. Hier herstelde hij abdiijen, waarvan de Sankt-Emmeram van Regensburg de belangrijkste was. Voerde kerkelijke hervormingen door o.a. in Niedermünster, maakte Bohemen tot zelfstandig bidom met Za. Theodomarus van Praag als eerste bisschop en had met Za. Ramwold, abt van St-Emmeram, deel aan de opvoeding van de latere keizer Hendrik II van Duitsland. Wijdde Za. Tagino van Magdeburg tot priester en droeg bij tot de opvoeding van St. Gisela van Hongarije. In 976 moest hij door een ruzie tussen keizer Otto II en hertog Hendrik II de Twister van Beieren door zijn vrouw uitwijken naar Mondsee. Uit dit verblijf is later de legende ontstaan van zijn kluizenaarsbestaan aan de Abersee (= Wolfgangssee). Men zegt dat de duivel duizend listen bedacht om hem uit zijn kluizenaarscel te lokken. Duivels wilden hem zelfs verpletteren onder twee rotsen die ze naar hem toe zeulden. Als straf moest de duivel stenen aanslepen voor zijn kerk. Werd begraven in zijn lievelingsklooster St-Emmeram. Op 7 oktober 1052 verhief paus Leo IX zijn gebeente. Hij wordt vooral vereerd in Zuid-Duitsland en Oostenrijk, met name in Sankt Wolfgang in Burgholz (ten oosten van München), in zijn sterfoord Pupping en in Sankt Wolfgang im Salzkammergut (aan de Wolfgangsee). Wordt soms lokaal als noodhelper vereerd.
Patr. van Hongarije, Beieren, bisdom en stad Regensburg, Sankt Wolfgang im Salzkammergut, kanton Zug; van beeldhouwers, herders, houtbewerkers, houthakkers, kolenbranders, schippers, timmerlieden, aangeroepen tegen beroerte, bloedingen, buikpijn, dysenterie, jeuk, jicht, pijn in de lendenen, miskramen, onvruchtbaarheid van vrouwen, oogziekten, rectaal doorliggen, verlammingen, voetpijn, wolf; beschermt vee.
Attr. met mijter en staf (bisschop); tonsuur, boek; bijl (drie legenden: hij slingerde bij zijn vlucht een bijl naar beneden en waar deze tercht was gekomen, bouwde hij zijn kerkje, Sankt Wlofgang; daarmee bedreigde hij de duivel; hij leerde de Hongaren bijlen te maken; van dit attribuut is ook wel gedacht dat het de sleutel van Petrus was die in de loop van de tijd in een bijl was veranderd); met een duivel en demonen; met het model van een kerk (vanaf de 2e helft 14e eeuw); met een wolf (als toespeling op zijn naam).
Icon. Als bisschop of als benedictijnermonnik. Door de opleving van de pelgrimage vanaf de 15e eeuw een grote verspreiding. Scènes: trekt de bergen in, slaat een bron uit een rots, bedwingt de duivel die de rots wil laten instorten, gooit met een bijl, bouw van een kerkje op de plek waar de bijl terechtkwam, 'beloont' de duivel met de ziel van een wolf, God bewijst genade door de boetesteen waarmee hij zich wil kastijden zo zacht als leem te maken, een jager herkent in de kluizenaar de bisschop van Regensburg, bidt tot God om een teken ter bevestiging dat hij de hervorming van zijn orde zal doorvoeren, duivel stoort de preek, verdeelt graan onder de armen.