H. Quintinus van Saint-Quentin (gedachtenis)
SAINTS_CELEBRATE
H. Quintinus van Saint-Quentin
(gedachtenis)
Rome - ca 287 Augusta Viromanduorum. Ook Quinctius, Quintinus van Amiens genoemd.
Romeins burger, zoon van senator Zeno, predikte vanaf ca 245 in Noord-Gallië met St. Lucianus van Beauvais. Hij was missionaris in Amiens en werd na gruwelijke martelingen onthoofd in het huidige St. Quentin, samen met twee diakens. Zijn lichaam werd in de Somme geworpen. Ca 340 vond een Romeinse dame, Eugenia, na een visioen zijn lichaam en bouwde hier een kapel, de kern van de latere stad. relieken verheven in 645 door St. Eligius van Noyon. St. Fulradus van Saint-Denis bereidde de kerk uit. Uit angst voor invallende Noormannen werden zijn relieken overgebracht naar Laon, waar ze grotendeels zijn verbrand in 1793.
Patr. van de Sint-Kwintens of de Sint Quintuskathedraal in Hasselt (B), Saint-Quentin et Sint-Kwintens-Lennik; van artsen, kapelaans, lastdragers en slotenmakers, aangroepen bij kinkhoest, koorts, waterzucht en bij drachtige merries.
Attr. als bisschop of als Romeins soldaat met een of meer braadspitten; met spijkers door zijn schouders.
Icon. Hoofdzakelijk als jonge martelaar, gehuld in voorname kleding. Soms ook in wapenuitrusting met zwaard. De spijkers waarmee hij gemarteld werd worden soms manshoog afgebeeld.
Scènes: verlaat Rome samen met Piatus Regulus, Crispinus en Crispinianus, predikt in Amiens, gevangenname (later bevrijd door een engel), weigert aan de goden te offeren, zijn armen worden gebroken, hij wordt met een ijzeren haak verscheurd en tot slot met kokende olie overgoten; vervolgens wordt hij aan kettingen naar Rome gevoerd terwijl men hem onderweg verder martelt; spijkers worden onder zijn nagels en in zijn schouders gedreven (Pontormo beeldt deze laatste marteling uit op een soort folterstellage waaraan hij vastgebonden is, waarbijeen reuzenspijker van achter doorzijn borst steekt (16e eeuw, Pinacoteca, Sansepolcro), onthoofding (soms ontsnapt zijn ziel in de gedaante van een duif naar de hemel) waarna zijn lichaam in de Somme gegooid wordt, een engel stuurt Eugenia naar de oever van de rivier, waar ze het hoofd en het lijf vindt. Eligius legt het gebeente in een schrijn, bevrijdt postuum een tot ophanging veroordeelde dief.