13 maart 1599 Diest - 13 augustus 1621 Rome.
Feestdag 26 november (herdacht door jezuieten).
Jan trok op 10 jarige leeftijd bijde pastoor in en werd in 1616 jezuiet in Mechelen. Hij wilde St. Aloysius van Gonzaga navolgen en deed het gewone en niet meer, maar niet op een gewone manier. Reisde na studie in Mechelen en Antwerpen te voet voor zijn noviciaat naar Rome. Hij leidde een onopvallend leven, maar hij was al bij leven een legende: op de door hem voorspelde dag dat hij stierf, ondervoed, overwerkt en ziek, werd de ziekenboeg door het volk bestormd. Men trok hem de nagels en haren uit en roofde zijn kleren. Het lijk moest 3x worden aangekleed. Het jezuïeten klaverblad wordt gevormd door St. Aloysius van Gonzaga, St. Johannes Berchmans en St. Stanislaus Kostka. Hij was lang de enige gecanoniseerde Vlaming. Veel Belgen weten niet meer van hem dan dat hij heel braaf was - een voorbeeld voor het beteugelen der zinnen - volgens een Belgisch missaal, en jong stierf. Wordt vooral vereerd in Diest, waar zijn geboortehuis - De Gulden Maan - als museum is ingericht en hij leeft voort in tientallen St. Jan Berchmanscolleges. Heiligverklaard in 1888.

Patr. van koren en koorknapen, misdienaars, schoolgaande jeugd, studenten en de Vlaamse jeugd.
Attr. als jezuiïet met regelboek (de regels van St. Ignatius van Loyola); rozenkrans, kruis of kruisbeeld; doodshoofd; Maria beeltenis.
Icon. een portret (gemaakt van zijn dode lichaam) is bewaard gebleven bij de benedictinessen van de Via di Tor de Specchi in Rome. Voorts wordt hij als jonge jezuïet met kruis, rozenkrans en vaak met de orderegel van zijn congregatie afgebeeld. De Mariaverering speelt een belangrijke rol in de afbeeldingen van Johannes. Zo zien we hem met andere jong gestorven jezuïeten bij de Madonna. Scènes zijn er nauwelijks.