Radboud van Utrecht

(vrije gedachtenis)

ca 850 Friesland - 29 november 917 Ootmarsum.
Van moederskant een kleinzoon van de laatste heidense koning van Friesland. Hij groeide op aan de domschool in Keulen en de hofschool van Karel II de Kale in Tours. Toen hij in 899 tot 14e bisschop van Utrecht werd gekozen, werd hij meteen een benedictijn en abt. Het jaar daarop moest hij vluchten voor de Noormannen en vestigde hij zijn zetel in Deventer. Schreef gedichten en homilieën over de heiligen Willibrordus, Bonifatius, Swietbertus, Lebuinus en Servatius. Bekend is zijn Libellus de miraculo S. Martini en mogelijk is ook de Vita S. Bonifatii van zijn hand. Werd in Deventer begraven in de St. Lebuinuskerk. Vanwege de Reformatie moesten zijn relieken in 1578 verspreid worden en kwamne ze in Boerhaar, Deventer, Nijmegen en Utrecht terecht.

Patr. van het RK hoger en universitair onderwijs en van de St. Radboudstichting in Nijmegen.
Attr. met mijter en staf (bisschop); kijkt naar de hemel naar Maria en andere maagden.
Icon. als bisschop met kruisstaf. Een scène toont hoe hij tijdens het wassen van zijn armen en voeten een verschijning van de Moeder Gods krijgt. Zij wordt begeleid door St. Agnes en St. Thecla. Deze verschijning is een beloning voor zijn Mariaverering.