H. Alfonsus Rodriquez
broeder († 1617)
Feest van 31 Oktober
H. Alfonsus Rodriquez, broeder
(gedachtenis)
Ademloos had Alonso - of Alfonso - die avond zitten luisteren naar de varhalen van pater Petrus Faber, die op doorreis bij hun logeerde. Niet lang daarna zegt hij tegen zijn moeder dat hij dit ook wil. Moeder Maria Gomez denkt daar enige tijd over na en geeft uiteindelijk aan de tweede van haar elf kinderen toestemming om naar het pas opgerichte jezuïetencollege van Alcala te gaan.
Alonso moet de school echter voortijdig verlaten vanwege de dood van zijn vader, hij krijgt de leiding over de stoffenzaak van zijn vader in de schoenen geschoven. Bovendien vindt moederlief dat hij maar moet trouwen. En zo gebeurt het dat Alfonso 26 jaar oud in het huwelijk treedt met Maria Suarez.
Sommigen krijgen toch wel veel leed te dragen in hun leven. Maria en Alonso krijgen een dochtertje, maar moeten haar niet lang daarna weer teruggeven. Maria krijgt weer een kindje, maar sterft echter bij de geboorte van haar zoon. En daar staat Alonso dan zonder vrouw met een pasgeboren kindje en een zaak, waar hij eigenlijk niet veel van brouwt. Wanneer dan ook het enige wat hij heeft, zijn zoon sterft, staat zijn besluit vast: hij wil priester worden bij de dan nog jonge orde van de jezuïeten.
Maar deze staan niet echt op deze onontwikkelde handelaar te wachten. Alonso keert daarop 39 jaar oud terug naar de schoolbanken, maar hij kwakkelt met zijn gezondheid en het leren wil niet meer. Alonso klopt nogmaals bij de jezuïeten aan, waar het enthousiasme over deze 'mislukkeling' niet echt is toegenomen. Alonso smeekt om te mogen blijven en uiteindelijk wordt er met de hand over het jezuïtenhart gestreken en mag hij blijven om lekebroeder te worden.
De eerste zes maanden van zijn noviciaat brengt hij door in het klooster van Valencia, waarna hij naar het klooster in Palma op Mallorca wordt gestuurd. Hier krijgt hij een aanstelling als broeder portier, een niet erg verheven taak die hij de 46 jaar die zijn leven resten trouw zal volbrengen.
De medebroeders krijgen spoedig in de gaten dat hun portier een heilige is. Waar en wanneer ze hem ook zien altijd glijdt die rozenkrans maar door zijn vingers. En zo zien ze hem ouder en ouder worden. Zij zien hoe hun medebroeder vreugde vindt in tegenslag en lichamelijke pijn, zo kan hij mee lijden met de gekruisigde Heer. Bezoekers van het klooster blijken steeds vaker alleen maar voor hem, hun vriend, te komen.
En dan is er nog die ene pater op wie de broeder zo'n indruk maakt: Petrus Claver. Dankzij de vele gesprekken met broeder Alonso ontwikelt zich bij hem het verlangen om naar Zuid-Amerika te mogen gaan om daar onder de slaven te gaan werken. Een missie die op z'n zachtst gezegd bij de anderen niet erg geliefd is.
Natuurlijk zijn de kloosterlingen verbaasd, maar toch ook weer niet echt, wanneer ze horen dat hun broeder door de Heer en zijn Moeder bezocht wordt. Van hogere hand krijgt Alonso de opdracht zijn ontmoetingen op te schrijven. In één van zijn werken kunnen wij lezen hoe hij eens een priester moest vergezellen die in een kasteel boven op een berg de mis zou lezen. De arme Alonzo heeft een voetkwaal en kan op den duur niet meer. Maar dan, zo schrijft de heilige, verschijnt de H.Maagd om hem met een doek de zweetdruppels van het hoofd te vegen.
De laatste zes maanden van zijn leven ligt de portier op bed, hij kan dan helemaal niets meer, zich zelfs niet meer bewegen. Hij kan alleen nog bidden. Zijn gebed eindigt op 31 oktober 1617. Hij is dan 85 jaar oud.
Heiligverklaard in 1888.
Attr. sleutel (verwijzing naar zijn functie als broeder - portier); rozenkrans, hangend aan zijn gordel.
Icon. gekleed in het ordegewaad van de jezuiten. Het visioen waarbij hij van Christus en Maria stralen bloed komende uit hun harten die beiden tussen hun vingers houden, naar Alphonsus sturen, zien we op een werk van Francisco de Zurbaran (1631, Madrid). Soms ook alleen met Maria.