19 Februari![](https://files.evangelizo.org/images/website/front/calendrier-brown.svg)
Wednesday of the 6th week in Ordinary Time
Het Evangelie van de dag
Uit het boek Genesis 8,6-13.20-22.
En toen er veertig dagen waren verlopen, opende Noë het venster, dat hij in de ark had gemaakt.
Hij liet een raaf los, die heen en weer bleef vliegen, tot het water op de aarde was opgedroogd.
Daarna liet hij een duif los, om te zien, of het water al van de aarde weg was.
Maar de duif vond geen plek voor haar pootjes en keerde naar hem terug in de ark; want het water hield nog de hele oppervlakte der aarde bedekt. Hij stak zijn hand uit, pakte ze beet, en haalde ze naar zich toe in de ark.
Nu wachtte hij nog zeven dagen, en liet toen opnieuw een duif uit de ark.
De duif keerde tegen de avond naar hem terug, en droeg een frisse olijftak in de bek. Toen begreep Noë, dat het water van de aarde moest zijn weggezakt.
Weer wachtte hij nu zeven dagen, en liet toen opnieuw de duif uitvliegen; maar nu keerde ze niet meer naar hem terug.
In het zeshonderd eerste levensjaar van Noë, in het begin van de eerste maand, was het water van de aarde opgedroogd. Nu verwijderde Noë het dak van de ark, en keek naar buiten; en zie, de oppervlakte der aarde was droog.
Toen bouwde Noë een altaar voor Jahweh; en hij nam van alle reine dieren en van alle reine vogels, en droeg ze op het altaar als brandoffer op.
Jahweh rook de aangename geur, en sprak bij Zich zelf: Nooit meer zal Ik om den mens de aarde vervloeken, want de gedachten van het mensenhart zijn slecht van zijn jeugd af; en nooit meer zal Ik alle levende wezens treffen, zoals Ik nu heb gedaan.
Zolang de aarde bestaat, Zal er zaai(-) en oogsttijd, koude en hitte zijn; Zomer en winter, dag en nacht, Nooit houden ze op!
Hij liet een raaf los, die heen en weer bleef vliegen, tot het water op de aarde was opgedroogd.
Daarna liet hij een duif los, om te zien, of het water al van de aarde weg was.
Maar de duif vond geen plek voor haar pootjes en keerde naar hem terug in de ark; want het water hield nog de hele oppervlakte der aarde bedekt. Hij stak zijn hand uit, pakte ze beet, en haalde ze naar zich toe in de ark.
Nu wachtte hij nog zeven dagen, en liet toen opnieuw een duif uit de ark.
De duif keerde tegen de avond naar hem terug, en droeg een frisse olijftak in de bek. Toen begreep Noë, dat het water van de aarde moest zijn weggezakt.
Weer wachtte hij nu zeven dagen, en liet toen opnieuw de duif uitvliegen; maar nu keerde ze niet meer naar hem terug.
In het zeshonderd eerste levensjaar van Noë, in het begin van de eerste maand, was het water van de aarde opgedroogd. Nu verwijderde Noë het dak van de ark, en keek naar buiten; en zie, de oppervlakte der aarde was droog.
Toen bouwde Noë een altaar voor Jahweh; en hij nam van alle reine dieren en van alle reine vogels, en droeg ze op het altaar als brandoffer op.
Jahweh rook de aangename geur, en sprak bij Zich zelf: Nooit meer zal Ik om den mens de aarde vervloeken, want de gedachten van het mensenhart zijn slecht van zijn jeugd af; en nooit meer zal Ik alle levende wezens treffen, zoals Ik nu heb gedaan.
Zolang de aarde bestaat, Zal er zaai(-) en oogsttijd, koude en hitte zijn; Zomer en winter, dag en nacht, Nooit houden ze op!
Psalmen 116(115),12-13.14-15.18-19.
Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf
Ik hef de offerbeker,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet.
Want kostbaar is in de ogen des Heren
het leven van wie Hem vereert.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet
Op het voorplein van uw tempel
In uw Jeruzalem!
voor al wat de Heer mij gaf
Ik hef de offerbeker,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet.
Want kostbaar is in de ogen des Heren
het leven van wie Hem vereert.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet
Op het voorplein van uw tempel
In uw Jeruzalem!
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 8,22-26.
Zij kwamen in Betsaida. Daar bracht men een blinde bij Hem en smeekte Hem die te willen aanraken.
Jezus nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Daar deed Hij speeksel op zijn ogen, legde hem de hand op en vroeg hem: 'Kunt ge al iets zien?'
Hij keek en hij antwoordde: 'Ik zie mensen, want ik zie ze lopen, maar ze lijken op bomen.'
Daarna legde Hij nog eens de handen op zijn ogen. Nu zag hij scherp en was zo volkomen genezen dat hij alles duidelijk zag.
Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: 'Ga zelfs het dorp niet in.'
Jezus nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Daar deed Hij speeksel op zijn ogen, legde hem de hand op en vroeg hem: 'Kunt ge al iets zien?'
Hij keek en hij antwoordde: 'Ik zie mensen, want ik zie ze lopen, maar ze lijken op bomen.'
Daarna legde Hij nog eens de handen op zijn ogen. Nu zag hij scherp en was zo volkomen genezen dat hij alles duidelijk zag.
Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: 'Ga zelfs het dorp niet in.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen