26 Juni
13th Sunday in Ordinary Time
- H. Anthelmus van Belly (gedachtenis)
- H. Jozef Escriva de Balaguer y Albas (gedachtenis)
Heiligen van de dag
Het Evangelie van de dag
Uit het 2e boek der Koningen 4,8-11.14-16a.
Toen Eliseus op zekere dag te Sjoenem kwam, werd hij daar door een voorname vrouw aan tafel genodigd. En wanneer hij in het vervolg daar voorbijkwam, ging hij er altijd heen, om te eten.
Daarom zei de vrouw tot haar man: Zie eens; ik heb gemerkt, dat de gast, die altijd bij ons komt, een heilige godsman is.
Laat ons boven een klein kamertje voor hem inrichten, en er een bed, een tafel, een stoel en een lamp neerzetten; dan kan hij daar zijn intrek nemen, wanneer hij bij ons komt.
Toen Eliseus dus op zekere dag weer aankwam, kon hij de bovenkamer betrekken en ging er rusten.
Hierop had hij aan Gechazi gevraagd: Maar kunnen we dan helemaal niets voor haar doen? En deze had geantwoord: Wel zeker; ze heeft geen zoon, en haar man is oud.
Toen had Eliseüs gezegd: Roep haar. Zo was Gechazi haar gaan roepen, en nu stond ze aan de deur.
En Eliseus sprak: Het volgend jaar om deze tijd drukt ge een zoon aan uw hart. Ze antwoordde: Neen heer; man Gods, misleid uw dienares toch niet.
Daarom zei de vrouw tot haar man: Zie eens; ik heb gemerkt, dat de gast, die altijd bij ons komt, een heilige godsman is.
Laat ons boven een klein kamertje voor hem inrichten, en er een bed, een tafel, een stoel en een lamp neerzetten; dan kan hij daar zijn intrek nemen, wanneer hij bij ons komt.
Toen Eliseus dus op zekere dag weer aankwam, kon hij de bovenkamer betrekken en ging er rusten.
Hierop had hij aan Gechazi gevraagd: Maar kunnen we dan helemaal niets voor haar doen? En deze had geantwoord: Wel zeker; ze heeft geen zoon, en haar man is oud.
Toen had Eliseüs gezegd: Roep haar. Zo was Gechazi haar gaan roepen, en nu stond ze aan de deur.
En Eliseus sprak: Het volgend jaar om deze tijd drukt ge een zoon aan uw hart. Ze antwoordde: Neen heer; man Gods, misleid uw dienares toch niet.
Psalmen 89(88),2-3.16-17.18-19.
Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen,
uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Gij hebt gezegd; mijn gunst blijft eeuwig duren,
de hemel is de grondslag van mijn trouw.
Gelukkig is het volk, dat weet wat blijdschap is
omdat het leeft, Heer in het licht van uw gelaat.
Van dag tot dag vertrouwt het op uw Naam,
vindt het zijn kracht in uw gerechtigheid.
Want Gij zijt onze roem en onze sterkte,
uw gunst maakt ons een groot en machtig volk.
Want van de Heer ontvingen wij ons schild,
de Heilige van Israëls gaf ons een koning.
uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Gij hebt gezegd; mijn gunst blijft eeuwig duren,
de hemel is de grondslag van mijn trouw.
Gelukkig is het volk, dat weet wat blijdschap is
omdat het leeft, Heer in het licht van uw gelaat.
Van dag tot dag vertrouwt het op uw Naam,
vindt het zijn kracht in uw gerechtigheid.
Want Gij zijt onze roem en onze sterkte,
uw gunst maakt ons een groot en machtig volk.
Want van de Heer ontvingen wij ons schild,
de Heilige van Israëls gaf ons een koning.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome 6,3-4.8-11.
Broeders en zusters, gij weet toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood?
Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden.
Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven:
‑ want wij weten dat Christus, eenmaal van de doden verrezen, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem.
Door de dood die Hij is gestorven, heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft, heeft alleen met God van doen.
Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.
Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden.
Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven:
‑ want wij weten dat Christus, eenmaal van de doden verrezen, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem.
Door de dood die Hij is gestorven, heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft, heeft alleen met God van doen.
Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 10,37-42.
Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig; wie zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig.
En wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt, is Mij niet waardig.
Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden.
Wie u opneemt, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op die mij gezonden heeft.
Wie een profeet opneemt, omdat het een profeet is, zal ook het loon van een profeet ontvangen; en wie een deugdzaam mens opneemt, omdat het een deugdzaam mens is, zal ook het loon van een deugdzame ontvangen.
En wie een van deze kleinen al was het maar een beker koud water geeft, omdat hij mijn leerling is, voorwaar, Ik zeg u: Zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.'
En wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt, is Mij niet waardig.
Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden.
Wie u opneemt, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op die mij gezonden heeft.
Wie een profeet opneemt, omdat het een profeet is, zal ook het loon van een profeet ontvangen; en wie een deugdzaam mens opneemt, omdat het een deugdzaam mens is, zal ook het loon van een deugdzame ontvangen.
En wie een van deze kleinen al was het maar een beker koud water geeft, omdat hij mijn leerling is, voorwaar, Ik zeg u: Zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen