Donderdag in week 20 door het jaar
Uit de profeet Ezechiël 36,23-28.
Ik zal u terugvoeren uit de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond.
Ik zal u met zuiver water besprenkelen en ge zult rein worden; van al uw ongerechtigheden en van al uw afgoderij zal Ik u reinigen.
Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in u uitstorten; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en een hart van vlees geven.
Mijn geest zal Ik in u uitstorten en Ik zal ervoor zorgen dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt.
Ge zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn.
Psalmen 51(50),12-13.14-15.18-19.
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg.
Geef mij weer de weelde van uw zegen,
maak mij sterk in edelmoedigheid.
Dan zal ik de dwalenden uw wegen leren kennen,
alle schuldigen terugvoeren tot U.
In geschenken hebt Gij geen behagen,
wat ik U ook bied, Gij wilt het niet.
Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid,
een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 22,1-14.
'Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon.
Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen die hij tot de bruiloft had uitgenodigd, maar zij wilden niet komen.
Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht: Zegt aan de genodigden: Zie ik heb mijn maaltijd klaar, mijn ossen en het gemeste vee zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft.
Maar zonder er zich om te bekommeren, gingen zij weg, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken.
De overigen grepen zijn dienaars vast, mishandelden en doodden hen.
Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken.
Toen sprak hij tot zijn dienaars: Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden waren het niet waard.
Gaat dus naar de drukke verkeerswegen en nodigt wie ge er maar vindt tot de bruiloft.
Zijn dienaars gingen naar de wegen en brachten allen mee die zij er aantroffen, slechten zowel als goeden, en de bruiloftszaal liep vol met gasten.
Toen de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte hij daar iemand op die niet voor een bruiloft gekleed was.
En hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder bruiloftskleed? Maar de man bleef het antwoord schuldig.
Toen sprak de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars.
Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren.'
"Komt naar het bruiloftsmaal"
Als in de zichtbare wereld een heel klein volk zich verzet tegen de koning door hem de oorlog te verklaren, dan neemt de laatste geen moeite om tegen hen in actie te komen, maar hij stuurt zijn soldaten met hun generaals en deze binden de strijd aan. Als daarentegen het volk dat tegen hem in opstand komt erg machtig is en in staat is om zijn koninkrijk te verwoesten, dan ziet de koning zich verplicht om zelf, met zijn hofhouding en zijn leger actie te voeren en de strijd aan te gaan. Zie dus hoe waardig u bent! God zelf is met zijn eigen leger, daarmee bedoel ik de engelen en de heiligen, de stijd komen voeren; Hijzelf komt u beschermen om u te verlossen van de dood. Heb dus vertrouwen en bemerk de voorzienigheid waarvan u het onderwerp bent.
Nog een voorbeeld uit het leven. Stellen we ons een koning voor die een arm en ziek mens ontmoet en geen afkeer van deze persoon heeft, maar die de wonden geneest met heilzame middelen. Hij neemt hem op in zijn paleis, bekleedt hem met een purperen kleed, omgordt hem met een diadeem en nodigt hem uit aan zijn tafel. Zo benadert Christus, de hemelse koning een ziek mens, Hij geneest hem, laat hem aan zijn koninklijke tafel zitten, en dat zonder zijn vrijheid geweld aan te doen, maar door hem met overreding ertoe brengt om een dergelijke hoge eer te aanvaarden.
In de Schrift staat overigens geschreven dat de Heer zijn dienstknechten stuurde om hen die graag zouden willen komen, uit te nodigen, en Hij kondigde hen aan: "Mijn maaltijd is gereed!" Maar zij die geroepen waren, verontschuldigden zich... Ziet u, Degene die de oproep deed, was klaar, maar de geroepenen hielden de boot af; ze zijn dus verantwoordelijk voor hun eigen lot. Dat is de grote waardigheid van de christenen. De Heer heeft voor hen het Koninkrijk bereid, en Hij nodigt hen uit om binnen te komen; maar ze weigeren om te komen. Ten aanzien van de gave die ze moeten ontvangen, kan men zeggen dat als iemand... ellende verdraagt sinds de schepping van Adam tot aan het einde van de wereld, dat hij niets heeft gedaan in vergelijking met de heerlijkheid die hij zal erven, want hij zal regeren met Christus tot aan het einde der tijden. Glorie aan Hem die deze ziel zo lief heeft, dat Hij zichzelf aan haar heeft gegeven en heeft toevertrouwd, zo is zijn genade! Glorie aan zijne Majesteit!
Homilie toegekend aan H. Macarius van Egypte (? - 390)
monnik