Donderdag in de derde week van de Advent
Uit profeet Jesaja 54,1-10.
Want – zegt de Heer –, de kinderen van deze verstoten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde.
Vergroot de plaats voor je tent, span het tentdoek wijder uit,
zonder enige terughoudendheid. Verleng de touwen, zet de tentpinnen vast.
Naar alle kanten zul je je uitbreiden, je nageslacht zal de vreemde volken verdrijven en de verlaten steden bevolken.
Wees niet bang: je zult niet worden beschaamd; wees niet bedrukt: je zult niet worden vernederd.
Je zult de schande van je jeugd vergeten, je de smaad van je weduwschap niet meer herinneren.
Want je maker neemt je tot vrouw, Heer van de hemelse machten is zijn naam. De Heilige van Israël zal je bevrijder zijn, men noemt hem God van de hele aarde.
Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de Heer je terugriep. Kan iemand de vrouw van zijn jeugd verstoten? – zegt je God.
Ik heb je slechts een ogenblik verlaten, maar met open armen zal ik je weer ontvangen.
Ik verborg mijn gezicht voor je in laaiende toorn, één ogenblik lang, maar ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de Heer, die je vrijkoopt.
Dit is voor mij als bij de vloed van Noach: zoals ik heb gezworen dat het water van Noach nooit meer de aarde zou overspoelen,
zo zweer ik dat mijn toorn jou niet meer treft en dat ik je nooit meer bedreig.
Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken
en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de Heer, die zich over je ontfermt.
Psalmen 30(29),2.4.5-6.11-12a.13b.
Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren.
Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost,
Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen.
Bezingt de Heer dan met mij, al zijn vromen,
en dankt zijn Naam die hoogverheven is.
Zijn toorn duurt kort, maar zijn genade levenslang,
de avond brengt geween, de ochtend blijdschap
Heer, luister en ontferm U over mij,
mijn God, sta mij terzijde met uw hulp.
Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd,
U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 7,24-30.
Waar zijt gij dan wel naar gaan zien? Naar iemand in verfijnde kleding? Die prachtig gekleed gaan en in weelde leven zijn te vinden in paleizen.
Wat zijt ge dan gaan zien? Een profeet? Inderdaad, zeg ik u, zelfs meer dan een profeet!
Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit, die de weg voor uw komst zal bereiden.
Ik zeg u: Onder wie uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter dan Johannes. Niettemin is de kleinste in het Rijk Gods groter dan hij.
Het was het gewone volk dat naar hem luisterde; zelfs de tollenaars erkenden Gods beschikking door zich te laten dopen met het doopsel van Johannes.
Maar de Farizeeën en wetgeleerden hebben, wat hen betreft, het plan van God verijdeld door zich niet door hem te laten dopen.
"Toch is de kleinste in het koninkrijk Gods groter dan hij"
"Groter profeet dan Johannes de Doper is er niet onder de kinderen van de vrouwen". Als alle heiligen, die rechtvaardige, sterke en wijze mensen, verenigd waren en woonden in één mens, dan nog zouden ze niet gelijk zijn aan Johannes de Doper (...), over wie gezegd is dat hij alle mensen voorbijgaat en dat hij tot de categorie van de engelen behoort (Mc 1,2 Grieks; Ml 3,1 Hebr). "Toch is de kleinste in het koninkrijk Gods groter dan hij". (...) Omdat met hetgeen onze Heer over de grootheid van Johannes gezegd heeft, Hij ons de overvloedige barmhartigheid van God en diens goedheid naar zijn uitverkorenen wilde verkondigen. Zo groot en zo gevierd als Johannes was, toch is het minder dan de kleinste uit het Koninkrijk, zoals de apostel Paulus zegt: "Ons kennen schiet tekort. (...) Wanneer het volmaakte komt, zal wat begrensd is verdwijnen" (1Kor 13,9-10). Johannes is al groot, hij zei uit voorgevoel: "Zie het Lam van God" (Joh 1,29), maar deze grootheid, vergeleken met die geopenbaard moet worden aan hen die waardig bevonden worden, is slechts een kleine voorproef. Met andere woorden, alle grote en bewonderenswaardige dingen hierbeneden lijken klein en niets in vergelijking met de zaligheiden van daarginds. (...) Johannes werd de grote gaven van hierbeneden waardig bevonden: de profetie, het priesterschap (cf Lc 1,5) en de gerechtigheid. (...) Johannes is groter dan Mozes en zijn profeten, maar de oude Wet heeft het Nieuwe Testament nodig, gezien hij die groter is dan de profeten tegen de Heer zei: "Ik moet door U gedoopt worden" (Mt 3,14). Johannes is ook groot, omdat zijn verwekking aangekondigd werd door een engel, omdat zijn geboorte omgeven was door wonderen, omdat hij Degene die het leven geeft aankondigde, omdat hij doopte ter vergeving van de zonden. (...) Mozes heeft het volk geleid tot aan de Jordaan en de Wet heeft de mensheid tot aan de doop van Johannes geleid. Maar "onder de mensen is er niemand groter dan Johannes", de voorloper van de Heer, hoeveel te groter zullen dan degenen zijn bij wie de Heer de voeten heeft gewassen en zijn Geest heeft ingeblazen? (Joh 13,4; 20,22).
H. Efraïm (ca. 306-373)
diaken in Syrië, kerkleraar