Maandag in week 3 door het jaar

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 3,22-30.

In die tijd zeiden de schriftge­leerden onver Jezus dat Beelzebul in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef.
Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: 'Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven?
Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is, kan dat rijk geen stand houden.
Wanneer een huis innerlijk verdeeld is, zal dat huis geen stand kunnen houden.
En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen.
Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven, als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen.
Voorwaar, Ik zeg u: alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasterin­gen die zij uitge­sproken hebben,
maar als iemand lastert tegen de heilige Geest, krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis; hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde.'
Dit omdat zij gezegd hadden: 'er huist een onreine geest in Hem.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Johannes Cassianus (rond 360-435)

stichter van een monasterium te Marseille

Over vorstendommen, XIV; SC 54 (Conferenties VIII-XVII; NL vertaling evangelizo.org)

Alle dingen zullen aan Christus onderworpen worden

            De naam heerschappijen en machten [van boze geesten] heeft zijn reden in het feit dat zij heerschappij en gezag over verschillende volkeren uitoefenen, of dat zij geesten en demonen van lagere rang onder zich hebben, waarvan wij uit het Evangelie en uit hun eigen bekentenis leren dat zij legio zijn.             Want zij kunnen geen heerschappijen genoemd worden, tenzij zij iemand hebben over wie zij hun macht kunnen uitoefenen, noch kunnen zij machten genoemd worden, als er niemand is over wie zij aanspraak kunnen maken op voorrang. De godslastering die het Evangelie ons van de Farizeeërs vertelt, onderstreept deze waarheid: "Door Beëlzebub, de vorst van de demonen," zeggen zij, "werpt Hij demonen uit. (Mt 12,24) Elders lezen wij de benaming "overste van de duisternis" (Ef 6,12); een andere demon wordt aangeduid als "de vorst van de wereld" (Joh 14,30).             Maar, zoals de gezegende apostel bevestigt, deze waardigheden zullen eens verdwijnen, wanneer alles aan Christus zal zijn onderworpen, "en Hij zal het koninkrijk aan God, zijn Vader, geven, nadat Hij een einde heeft gemaakt aan alle vorsten en machten en heerschappijen" (1 Kor 15,24). Dit kan alleen gebeuren als de demonen zien dat degenen over wie zij hun macht, heerschappij of vorstendom in deze wereld uitoefenen, uit hun rijk worden verwijderd.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos