Opdracht van de Heer (Maria Lichtmis) - Feest
- H. Johanna van Lestonnac (gedachtenis)
- Opdracht van de Heer in de tempel - Maria Lichtmis (Feest)
Heiligen van de dag
Uit de profeet Maleachi 3,1-4.
Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond
naar wie jullie verlangen. Komen zal hij – zegt de Heer van de hemelse machten.
Wie zal die dag kunnen doorstaan? Wie zal overeind blijven wanneer hij verschijnt?
Hij is als het vuur van een smid, als het loog van een wolwasser.
Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert; de zonen van Levi zal hij zuiveren
en zeven als goud en zilver, en dan zullen ze op de juiste wijze offeren aan de Heer.
De offers van Juda en Jeruzalem zullen de Heer met vreugde vervullen,
zoals in vroeger jaren, zoals in de dagen van weleer.
Psalmen 24(23),7.8.9.10.
verhef u, aloude ingangen:
de koning vol majesteit wil binnengaan.
Wie is die koning vol majesteit?
De Heer, machtig en heldhaftig,
de Heer, heldhaftig in de strijd.
Hef, o poorten, uw hoofden omhoog,
verhef ze, aloude ingangen:
de koning vol majesteit wil binnengaan.
Wie is Hij, die Koning vol majesteit?
De Heer van de hemelse machten,
Hij is de koning vol majesteit.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 2,22-40.
brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen,
volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd,
en om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man,
die Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem.
Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd.
Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen,
nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden:
'Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd,
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israel.'
Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder:
'Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt,
opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden;
en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.'
Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuel uit de stam van Aser.
Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd.
Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed.
Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het Kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.
Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug.
Het Kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.
Laat ons het beste wat we hebben offeren!
Offer uw zoon, gewijde maagd, en presenteer aan de Heer de gezegende vrucht van uw schoot. Offer voor de verzoening van ons allen het heilige offer dat God behaagt. (...) Maar dit offer, mijne broeders, schijnt zoet genoeg; het wordt alleen aan de Heer aangeboden, door vogels verlost, en terstond weggenomen. Er zal een dag komen waarop deze zoon niet meer in de Tempel zal worden geofferd, noch in de armen van Simeon, maar buiten de stad, in de armen van het kruis. Er zal een dag komen waarop Hij niet meer zal worden verlost door het bloed van een offer, maar anderen zal verlossen door zijn bloed, omdat God Hem heeft gezonden als verlossing voor zijn volk. Dat zal het avondoffer zijn; dit is het morgenoffer; dit is vreugdevoller, maar die zal voller zijn; want dit wordt geofferd bij de geboorte, en dat zal geofferd worden in de volheid van de volwassenheid. (...) Maar wat bieden wij Hem, mijn broeders en zusters, wat geven wij Hem voor al het goede dat Hij ons heeft gegeven? Hij offerde voor ons het kostbaarste offer dat Hij had; in feite kon er geen kostbaarder zijn. Laten wij dus ook doen wat wij kunnen, laten wij Hem het beste bieden wat wij hebben, d.w.z. wat wij zelf zijn. Hij offerde zichzelf. En wie ben jij om te aarzelen om jezelf te offeren? Wie zou mij kunnen toestaan dat zo'n grote majesteit zich verwaardigt mijn offer te ontvangen? Ik heb slechts twee kleine dingen te offeren, Heer, mijn lichaam en mijn ziel: moge ik ze U volmaakt offeren als een lofoffer! Het is goed voor mij en veel heerlijker en nuttiger om aan U geofferd te worden dan aan mijzelf overgelaten te worden. Want in mijzelf is mijn ziel verontrust, maar in U zal mijn geest opspringen van vreugde, als het U werkelijk wordt geofferd.
H. Bernardus van Clairvaux (1091-1153)
cisterciënzer monnik en kerkleraar