Vrijdag in week 7 door het jaar

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,1-12.

In die tijd vertrok Jezus en ging naar het gebied van Judea en het Overjor­daanse.
Ook daar kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe en als naar gewoonte onder­richtte Hij hen.
Er kwamen ook Farizeeën die Hem vroegen: 'Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?' Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen.
Hij ant­woordde hun met een wedervraag: 'Wat heeft Mozes u voorgeschreven?'
Zij zeiden: 'Mozes heeft toegestaan een scheidings­brief op te stellen en haar weg te zenden.'
Doch Jezus ant­woordde hun: 'Om de hardheid van uw hart
heeft hij die bepaling voor u neerge­schreven.
Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt.
Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten
om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen een vlees worden.
Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn.
Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.'
Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover.
Hij sprak tot hen: 'Wie zijn vrouw wegzendt en een ander huwt,
maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk.
En wanneer zij haar man wegzendt en een ander huwt, begaat zij echtbreuk.'
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Jacobus van Saroug (ca. 449-521)

monnik en Syrisch bisschop

Hexameron; Homilie voor de zesde dag (Uit het Frans vertaald door evangelizo.org)

“En die twee zullen één zijn”

“En God zei: ‘Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend” (Gen 1,26). Een eenvoudig gebod had volstaan om de andere dingen te laten gebeuren in de schepping: “Er moet licht zijn!” of “Er moet een uitspansel zijn!” Deze keer zei God niet: “Er moeten mensen zijn!”, maar Hij zei: “Nu gaan Wij de mens maken!”, want Hij beschouwde het als gepast om dit beeld van hemzelf, verheven boven alle andere schepselen, met zijn eigen handen te vervaardigen. Dit werkstuk was hem uitzonderlijk nabij; Hij hield ervan met een grote liefde. (…) Adam is het beeld van God omdat hij de beeltenis van de enige Zoon in zich draagt. (…) Op een bepaalde manier was Adam zowel eenvoudig als tweevoudig geschapen; Eva bevond zich reeds verborgen in hem. Zelfs voordat zij bestonden waren de mensen reeds voorbestemd voor het huwelijk, dat hen weer samenbracht, man en vrouw, in één enkel lichaam, zoals in den beginne. Er zou tussen hen geen strijd, geen tweedracht bestaan. Één van gedachte, één van wil zouden zij zijn. (…) De Heer vormde Adam uit stof en water; Eva onttrok hij aan het vlees, de botten en het bloed van Adam. De eerste diepe slaap van de mens liep vooruit op het mysterie van de kruisiging. De opening van zijn zijde was de steek met de lans die de Enige Zoon ontving; zijn slaap: zijn dood aan het kruis; het bloed en het water: de vruchtbaarheid van het doopsel (Joh 19,34). (…) Maar het water en het bloed dat vloeide uit de zijde van de Redder staan aan de oorsprong van de wereld van de Geest. (…) Adam heeft niet geleden onder wat verwijderd werd uit zijn lichaam; wat hem werd ontnomen en is hem teruggegeven, omgevormd in schoonheid. Het zuchten van de wind, het fluisteren van de bomen en het gezang van de vogels riepen het liefdespaar toe: “Sta op, jullie hebben genoeg geslapen! Jullie worden verwacht op het bruiloftsfeest!”. (…) Adam zag Eva aan zijn zijde, zij die van zijn vlees en beenderen was, zijn dochter, zijn zuster, zijn vrouw. Zij hebben zich opgericht, gehuld in een gewaad van licht, toegelachen door de dagenraad. Zij waren in het Paradijs.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos