Vrijdag in week 7 door het jaar
Uit de brief van de heilige apostel Jacobus 5,9-12.
Broeders, neemt een voorbeeld aan de lijdzaamheid en het geduld van de profeten, die gesproken hebben in de naam van de Heer;
wij prijzen hen gelukkig, omdat ze hebben standgehouden. Ge hebt ook gehoord van de standvastigheid van Job
en ge weet hoe de Heer hem in het eind behandeld heeft, want Hij is rijk aan barmhartigheid en ontferming.
Voor alles, broeders, legt geen eden af; zweert niet bij de hemel of bij de aarde
of waarbij dan ook. Zegt eenvoudig ja of nee, dan zult gij niet onder Gods oordeel vallen.
Psalmen 103(102),1-2.3-4.8-9.11-12.
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen.
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
vergeet zijn weldaden niet.
Hij is het, die u uw schulden vergeeft,
die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt,
die u omringt met zijn gunst en erbarmen.
De Heer is barmhartig en welgezind,
lankmoedig en goedertieren.
Hij blijft niet voortdurend verwijten maken,
Hij is niet voor eeuwig vertoornd.
Zo wijd als de hemel de aarde omspant,
zo alomvattend is zijn erbarmen.
Zo ver als de afstand van oost tot west,
zo ver verdrijft Hij van ons de zonde
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,1-12.
Ook daar kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe en als naar gewoonte onderrichtte Hij hen.
Er kwamen ook Farizeeën die Hem vroegen: 'Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?' Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen.
Hij antwoordde hun met een wedervraag: 'Wat heeft Mozes u voorgeschreven?'
Zij zeiden: 'Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen en haar weg te zenden.'
Doch Jezus antwoordde hun: 'Om de hardheid van uw hart
heeft hij die bepaling voor u neergeschreven.
Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt.
Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten
om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen een vlees worden.
Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn.
Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.'
Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover.
Hij sprak tot hen: 'Wie zijn vrouw wegzendt en een ander huwt,
maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk.
En wanneer zij haar man wegzendt en een ander huwt, begaat zij echtbreuk.'
“En die twee zullen één zijn”
“En God zei: ‘Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend” (Gen 1,26). Een eenvoudig gebod had volstaan om de andere dingen te laten gebeuren in de schepping: “Er moet licht zijn!” of “Er moet een uitspansel zijn!” Deze keer zei God niet: “Er moeten mensen zijn!”, maar Hij zei: “Nu gaan Wij de mens maken!”, want Hij beschouwde het als gepast om dit beeld van hemzelf, verheven boven alle andere schepselen, met zijn eigen handen te vervaardigen. Dit werkstuk was hem uitzonderlijk nabij; Hij hield ervan met een grote liefde. (…) Adam is het beeld van God omdat hij de beeltenis van de enige Zoon in zich draagt. (…) Op een bepaalde manier was Adam zowel eenvoudig als tweevoudig geschapen; Eva bevond zich reeds verborgen in hem. Zelfs voordat zij bestonden waren de mensen reeds voorbestemd voor het huwelijk, dat hen weer samenbracht, man en vrouw, in één enkel lichaam, zoals in den beginne. Er zou tussen hen geen strijd, geen tweedracht bestaan. Één van gedachte, één van wil zouden zij zijn. (…) De Heer vormde Adam uit stof en water; Eva onttrok hij aan het vlees, de botten en het bloed van Adam. De eerste diepe slaap van de mens liep vooruit op het mysterie van de kruisiging. De opening van zijn zijde was de steek met de lans die de Enige Zoon ontving; zijn slaap: zijn dood aan het kruis; het bloed en het water: de vruchtbaarheid van het doopsel (Joh 19,34). (…) Maar het water en het bloed dat vloeide uit de zijde van de Redder staan aan de oorsprong van de wereld van de Geest. (…) Adam heeft niet geleden onder wat verwijderd werd uit zijn lichaam; wat hem werd ontnomen en is hem teruggegeven, omgevormd in schoonheid. Het zuchten van de wind, het fluisteren van de bomen en het gezang van de vogels riepen het liefdespaar toe: “Sta op, jullie hebben genoeg geslapen! Jullie worden verwacht op het bruiloftsfeest!”. (…) Adam zag Eva aan zijn zijde, zij die van zijn vlees en beenderen was, zijn dochter, zijn zuster, zijn vrouw. Zij hebben zich opgericht, gehuld in een gewaad van licht, toegelachen door de dagenraad. Zij waren in het Paradijs.
H. Jacobus van Saroug (ca. 449-521)
monnik en Syrisch bisschop