Zevende dag onder het Octaaf van Kerstmis
Uit de 1e brief van de apostel Johannes 2,18-21.
er zijn nu al vele antichristen opgestaan, en daarom weten wij dat het laatste uur is aangebroken.
Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons.
Hadden zij tot ons gehoord, dan waren zij bij ons gebleven;
maar het moest duidelijk worden dat zij geen van allen bij ons horen.
Maar ook gij hebt van de Heilige de inwijding ontvangen, ook gij bezit allen kennis.
En ik schrijf u niet, omdat gij de waarheid niet zoudt kennen,
maar juist omdat gij haar kent en omdat de leugen onverenigbaar is met de waarheid.
Psalmen 96(95),1-2.11-12.13.
zingt voor de Heer alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn naam,
verkondigt zijn heil iedere dag;
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde,
de zee neuriet mee met al wat daar leeft;
De velden zwaaien met al hun gewassen,
de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt,
Hij komt als koning der aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren,
de volkeren eerlijk en trouw.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 1,1-18.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is.
In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes.
Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen.
Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht.
Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld.
Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet.
Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.
Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden;
Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren.
Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid.
Wij hebben Johannes' getuigenis over Hem toen hij uitriep: 'Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.'
Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade.
Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus.
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.
"Aan allen, die Hem ontvingen, aan allen, die in zijn Naam geloven, gaf Hij de macht om Gods kinderen te worden"
Aanschouw de mysteriën van de liefde, als u "de schoot van de Vader" zult zien, die alleen "de eniggeboren Zoon ons heeft leren kennen", Hij die God is (Joh 1,18). God zelf is liefde (1Joh 4,8), en door deze liefde heeft Hij zich door ons laten zien. In zijn onuitspreekbare wezen is Hij Vader; in zijn barmhartigheid voor ons is Hij Moeder geworden. Door lief te hebben toont de Vader zich vrouwelijk. Het opzienbarende bewijs hiervan is dat Hij uit zichzelf baart. En deze Zoon, vrucht van zijn liefde, is liefde. Door deze liefde heeft Hij vrijwillig aan alles dat de menselijke toestand openbaart, geleden. Zo heeft Hij zich in de mate van onze zwakheid aan ons die Hij liefheeft, de mate van zijn kracht teruggegeven. Bij het offeren van zichzelf en het geven van zichzelf als losprijs, heeft Hij een nieuw testament voor ons nagelaten: "Ik geef u mijn liefde" (cf Joh 13,34; 14,27). Wat is die liefde? Welke waarde heeft de liefde? Voor ieder van ons "heeft Hij zijn leven gegeven" (1Joh 3,16), een kostbaarder leven dan het gehele universum.
H. Clemens van Alexandrië (150- ca 215)
theoloog