Weekdag van de Kersttijd (2 Januari)
- H.H. Basilius de Grote en Gregorius van Nazianze de Jongere (gedachtenis)
- H. Adalardus van Corbie (gedachtenis)
Heiligen van de dag
Uit de 1e brief van de apostel Johannes 2,22-28.
Dat is de ‘antichrist’: de loochenaar van de Vader èn van de Zoon.
Wie Christus loochent kan God niet vinden: wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader.
Wat u betreft, zorgt er voor dat in u levend blijft wat gij vanaf het begin gehoord hebt;
dan zult gij zelf blijven in de Zoon en ook in de Vader.
En gij kent de belofte, die Hij ons zelf gedaan heeft: de belofte van eeuwig leven.
Dit met het oog op hen, die u willen misleiden.
Wat uzelf aangaat, de inwijding die gij van Hem ontvangen hebt, blijft u bij,
gij hebt geen andere leraar nodig. Zijn wijding onderricht u in alles;
ze is waarachtig en zonder bedrog. Blijft in Hem, zoals zij het leert.
En nu kinderen, blijft in Hem. Dan zijn wij vol vertrouwen als Hij zal verschijnen,
en hoeven wij bij zijn komst niet beschaamd te zijn.
Psalmen 98(97),1.2-3ab.3cd-4.
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw,
ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde,
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 1,19-28.
Daarop verklaarde hij zonder enig voorbehoud en met grote stelligheid: 'Ik ben de Messias niet.'
Zij vroegen hem: 'Wat dan? Zijt gij Elia?' Hij zei: 'Dat ben ik niet.' 'Zijt gij de profeet?' Hij antwoordde: 'Neen.'
Toen zeiden zij hem: 'Wie zijt gij dan?' Wij moeten toch een antwoord geven aan degenen die ons gestuurd hebben. Wat zegt gij over uzelf?'
Hij sprak: 'Ik ben, zoals de profeet Jesaja het uitdrukt, de stem van iemand die roept in de woestijn: Maakt de weg recht voor de Heer!'
De afgezanten waren uit de kring van de Farizeeën. Zij vroegen hem:
'Wat doopt gij dan, als gij de Messias niet zijt, noch Elia, noch de profeet?'
Johannes antwoordde hun: 'Ik doop met water, maar onder u staat Hij die gij niet kent,
Hij die na mijn komt; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.'
Dit gebeurde te Betanie, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen was.
Erken, christen, uw waardigheid!
Broeders en zusters, geliefden, vandaag is het Woord van God, Gods Zoon, die in den beginne bij God was, door wie alle dingen zijn gemaakt en zonder wie niets is gemaakt, om de mens van de eeuwige dood te verlossen, mens geworden. Om onze nederigheid aan te nemen zonder Zijn majesteit te verminderen, heeft Hij zich zo vernederd dat Hij, terwijl Hij bleef wat Hij was en aannam wat Hij niet was, de ware aard van een dienaar verenigde met die waarin Hij gelijk is aan God de Vader. Laten wij, geliefden, God de Vader danken, door zijn Zoon, in de Heilige Geest, die, vanwege de grote liefde waarmee hij ons heeft liefgehad, medelijden met ons heeft gehad, en "toen wij dood waren door onze zonden, ons levend heeft gemaakt in Christus" (Ef 2,5), zodat wij in Hem een nieuw werk van zijn handen zouden zijn. Laten we daarom "de oude mens en zijn daden afleggen" (Kol 3:9), en, toegelaten om deel te hebben aan de geboorte van Christus, afstand doen van alles wat naar het vlees is. Erken uw waardigheid, christen, en keer, nu u deelgenoot bent gemaakt van de goddelijke natuur, niet terug naar uw vroegere laagheid door een gedrag dat uw ras onwaardig is. Vergeet niet van Wie u het hoofd en het lichaam bent. Vergeet niet dat u uit het rijk der duisternis bent gehaald naar het koninkrijk van God en zijn licht. Door het sacrament van het doopsel bent u de tempel van de Heilige Geest geworden; verdrijf deze gast niet door uw slechte daden en onderwerp u niet opnieuw aan de slavernij van de duivel; uw losprijs is het bloed van Christus, en Hij die u in zijn barmhartigheid heeft vrijgekocht, zal u in zijn waarheid oordelen.
H. Leo de Grote (? - ca 461)
paus en Kerkleraar