Woensdag in week 4 door het jaar

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 6,1-6.

In die tijd begaf Jezus zich naar zijn vaderstad en zijn leerlingen gingen met Hem mee.
Toen het sabbat was, begon Hij te onderrichten in de synagoge. De talrijke toehoorders vroegen verbaasd:
'Waar heeft Hij dat vandaan? En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is? En wat zijn dat voor wonderen, die zijn handen verrichten?
Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas
en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?' En zij namen aanstoot aan Hem.
Maar Jezus sprak tot hen: 'Een profeet wordt overal geeerd behalve in zijn eigen stad, bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.'
Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde.
Hij stond verwonderd over hun ongeloof.
Jezus ging rond door de dorpen in de omtrek, waar Hij onderricht gaf.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Gregorius de Grote (ca. 540-604)

paus en kerkleraar

Boek XIV, SC 212 (vertaling uit het Frans door Evangelizo)

Onze Verlosser was als een voorbijganger

            "Ik was als een vreemdeling in hun ogen.” (Job 19,15 Vulg) Niet erkend worden door de synagoge was voor onze Verlosser in Zijn huis zijn als een vreemdeling. Daarvan getuigt de profeet in deze woorden: "Waarom zult U op de aarde zijn als een vreemdeling, als een reiziger die stopt om onderdak te zoeken" (Jer. 14,8). Omdat Hij niet als Heer werd begrepen, werd Hij niet gezien als eigenaar van het land, maar als vreemdeling. En als reiziger stopte Hij alleen om onderdak te zoeken; Hij nam slechts enkele mannen uit Judea mee en Hij beëindigde Zijn reis voor de roeping van de heidenen.             Hij was dus in hun ogen een vreemdeling, want door hun gedachten alleen te verbinden aan wat zij konden zien, waren zij niet in staat in de Heer te onderscheiden in hetgeen zij niet konden zien. Door zijn zichtbare vlees te verachten, bereikten zij Zijn onzichtbare Majesteit niet. Daarom is het juist om te zeggen: "Ik was in hun ogen als een vreemdeling."

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos