Aswoensdag
Uit profeet Joël 2,12-18.
met vasten, met geween en met rouwklacht.
Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer uw God, want genadig is Hij
en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij heeft spijt over het onheil
Wie weet, keert Hij terug en krijgt Hij spijt en laat dan zegen achter zich,
een meeloffer en een plengoffer voor de Heer, uw God!
Blaast de bazuin op Sion, kondigt een heilige vastentijd af, roept een plechtige bijeenkomst bijeen!
Verzamelt het volk, belegt een heilige bijeenkomst, brengt de oudsten samen
en verzamelt ook de kinderen en de zuigelingen; laat de bruidegom zijn kamer verlaten
en de bruid haar bruidsvertrek.
Laat tussen de voorhal en het altaar de priesters, die de dienst van de Heer verrichten,
wenen en zeggen: Spaar uw volk, Heer, laat niet met uw erfdeel spotten,
laat niet de heidenen het overheersen. Moet men onder de volken zeggen: Waar blijft hun God?
Toen is de Heer voor zijn land opgekomen en heeft Hij zijn volk gespaard.'
Psalmen 51(50),3-4.5-6ab.12-13.14.17.
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.
Was mijn schuld volkomen van mij af,
reinig mij van al mijn zonden.
Ik erken dat ik misdreven heb,
altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen.
Jegens U alleen heb ik gezondigd,
wat U tegen staat heb ik gedaan.
Schep in mij een zuiver hart, mijn God,
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg.
Geef mij weer de weelde van uw zegen,
maak mij sterk in edelmoedigheid.
Heer, maak Gij mijn lippen los,
dat mijn mond uw lof kan zingen.
Uit de 2e brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte 5,20-21.6,1-2.
Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God verzoenen!
Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt,
opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.
Als Gods medewerkers sporen wij u aan: zorg dat ge zijn genade niet tevergeefs ontvangt.
Hij zegt immers: Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil
ben Ik u te hulp gekomen. Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 6,1-6.16-18.
om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader, die in de hemel is.
Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge
en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.
Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten, wat uw rechter doet,
opdat uw aalmoes in het verborgene blijve en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten
staan te bidden om op te vallen bij de mensen; voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen!
Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader
die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht
om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.
Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast,
maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”
Sluit je deur en bid dat je zonden je worden vergeven
Vermijd zorgvuldig een ijdel wantrouwen tegen bekering. Weet je wat bekering kan doen? Kun je de kracht van het wapen van de verlossing kennen en leren wat de biecht kan doen? Door zijn bekering bracht Hizkia een reeds genomen goddelijk besluit terug. Hij was ziek. Jesaja zei tegen hem: "Breng uw zaken in orde, want u zult sterven en niet leven" ( 2Kon 20:1; Jes 38:1). (...) Hizkia schuwde de boetedoening niet. Hij herinnerde zich de woorden van de Schrift: "Wanneer gij u van het kwaad afwendt om te wenen, dan zult gij behouden worden" (Jes. 30, 15), en hij wendde zich tot de muur, en vanuit zijn bed richtte hij zijn gedachten op de hemel (de dikte van de muren vertraagt de gebeden die uit een vroom hart komen niet): "Heer", zei hij, "gedenk mij" (Jes. 38, 3). (...) En de man die door het vonnis van de profeet van alle hoop op overleven was beroofd, kreeg vijftien jaar extra, terwijl de zon, als getuigenis, zich terugtrok. Zo trok de zon zich terug ten gunste van Hizkia, en ten gunste van Christus werd de zon verduisterd: zij trok zich niet terug, zij werd verduisterd, waarmee het verschil tussen de twee, Hizkia en Jezus, werd aangetoond. De eerste had de macht om een vonnis van God ongedaan te maken, en zou Jezus dan geen vergeving van zonden schenken? Wend u af en ween over uzelf, sluit uw deur en bid dat uw zonden u worden vergeven, zodat God de brandende vlammen van u afwendt; want de biecht heeft macht om zelfs het vuur te doven, zoals zij leeuwen kan temmen. (...) Belijdt daarom ook met heel uw hart uw zonden aan de Heer, opdat u vergeving krijgt voor uw vroegere zonden en de hemelse gave ontvangt, en tenslotte met alle heiligen het koninkrijk der hemelen in Christus Jezus erft, aan wie de heerlijkheid in eeuwigheid toekomt. Amen.
H. Cyrillus van Jeruzalem (313-350) bisschop van Jeruzalem en kerkleraar