Dinsdag in week 9 door het jaar
Lezing uit het boek Tobit 2,9-14.
te ruste tegen de muur van de binnenplaats. Omdat het zo warm was, liet ik mijn gezicht onbedekt.
Maar ik had niet gezien dat er boven mij mussen op de muur zaten. Hun nog warme uitwerpselen
vielen in mijn ogen en vormden witte vliezen. Ik bezocht allerlei artsen om dat te laten verhelpen,
maar hoe vaker ze mijn ogen behandelden, des te minder kon ik door die vliezen zien.
Ten slotte werd ik helemaal blind, en dat ben ik vier jaar lang gebleven. Mijn hele familie beklaagde me om mijn lot.
Voor zijn vertrek naar Elymaïs heeft Achikar nog twee jaar in mijn levensonderhoud voorzien.
Anna verdiende in die tijd geld met spinnen en weven.
Als ze haar werk af had bracht ze het naar haar opdrachtgevers, die haar dan betaalden.
Toen ze eens, op de zevende dag van de maand dystros, iets afleverde, betaalden ze niet alleen haar volledige loon,
maar gaven ze haar bovendien een jong geitje uit hun kudde mee naar huis.
Toen ze ermee thuiskwam begon het te mekkeren. ‘Hoe kom je aan dat geitje?’ vroeg ik haar.
‘Je hebt het toch niet gestolen? Dan moet je het terugbrengen naar de eigenaar; we mogen niets eten dat gestolen is.’
Ze antwoordde: ‘Ik heb het als geschenk gekregen, naast mijn loon.’ Maar ik geloofde haar niet
en werd boos, en zei haar nogmaals dat ze het geitje moest terugbrengen naar de eigenaar.
Toen beet ze me toe: ‘En wat waren al die goede en rechtschapen daden van jou dan waard?
Moet je zien wat die ons hebben opgeleverd!’
Psalmen 112(111),1-2.7-8.9.
die met liefde heeft voor zijn geboden.
Zijn nageslacht geniet aanzien in het hele land,
de oprechten worden gezegend.
Voor een vals gerucht zal hij niet vrezen,
hij is standvastig en vertrouwt op de Heer.
Standvastig is zijn hart en zonder vrees.
Aan het eind ziet hij zijn vijanden verslagen.
Gul deelt hij uit aan de armen,
zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,13-17.
Deze kwamen bij Hem met de vraag: 'Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en U aan niemand stoort,
want Gij ziet de mensen niet naar de ogen, maar leert de weg van God in oprechtheid.
Is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet? Zullen we betalen of niet betalen.'
Maar Jezus die hun huichelarij doorzag, antwoordde: 'Waarom probeert ge Mij te vangen? Geeft Mij een denarie, dan zal Ik eens zien.'
Zij deden het. Jezus vroeg hun nu: 'Van wie is deze beeldenaar en het opschrift? Ze antwoordden: 'Van de keizer.'
Daarop sprak Jezus tot hen: 'Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat God toekomt.' En ze stonden verwonderd over Hem.
"Van wie is deze afbeelding?"
Mens, waarom ben je zo laag in eigen ogen, terwijl je zo kostbaar bent in Gods ogen? Waarom onteer je jezelf terwijl God je zo geëerd heeft? Waarom vraag je je af waarmee je geschapen bent? En niet om welke reden? Is dit aardse verblijf wat je ziet niet helemaal voor jou gebouwd? Voor jou is het licht ontsprongen om de duisternis te verjagen, voor jou is de nacht gemaakt en de dag gemeten; voor jou straalt de hemel door de schittering van de zon, de maan en de sterren; voor jou bedekt de aarde zich met bloemen, bossen en vruchten; voor jou leven in de lucht, op de velden en in het water verschillende soorten wonderlijke dieren, uit vrees dat de droefheid en de eenzaamheid, de vreugde om de geboren wordende schepping, zou versomberen. God heeft je uit aarde gevormd (Gn 1,26), opdat je de meester van alle dingen van deze aarde bent, en in alles met haar deelt in de gemeenschappelijke natuur. Niettemin, hoe aards je ook bent, God heeft je niet verlaagd, zodat je niet meer op hemels niveau bent wat betreft je ziel. Opdat je de intelligentie gelijk aan God hebt, en het lichaam gelijk aan de dieren, heeft God een hemelse ziel voor je gemaakt en een aards lichaam; zo knoopt zich een durende verbinding in jou tussen hemel en aarde. Je Schepper zoekt nog naar wat Hij zou kunnen toevoegen aan jouw verheffing: Hij gaat zelfs zover dat Hij zijn beeld in jou heeft gelegd (Gn 1,26) opdat dit zichtbare beeld de onzichtbare Schepper, zichtbaar maakt op aarde. (...) Als het zo is, waarom zou je het dan als geen eer beschouwen dat God in zijn goedheid, in zichzelf, ontvangt wat Hij in je heeft geschapen en dat Hij werkelijk wilde verschijnen onder de gedaante van een mens? (...) De Maagd heeft een zoon ontvangen en geboren laten worden (Mt 1,23-25).
H. Petrus Chrysologus (ca 406-450) bisschop van Ravenna en kerkleraar