Feria Advent: week voor kerst (22 december).
Uit het 1e boek Samuël 1,24-28.
Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli.
Daar zei Hanna: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo waar u leeft, ik ben de vrouw die destijds hier bij u tot de Heer heeft gebeden.
Om deze zoon heb ik gebeden, en de Heer heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd.
Nu geef ik hem op mijn beurt aan de Heer, voor alle dagen die hem gegeven zijn.’ Toen knielde Eli voor de Heer,
Uit het 1e boek Samuël 2,1.4-5.6-7.8abcd.
mijn God heeft mijn hoofd omhoog geheven.
Nu sta ik mijn medebedingers te woord
omdat ik zijn bijstand geniet.
De bogen der dapperen worden gebroken
de zwakken worden met kracht omgord.
De rijken moeten hun brood gaan verdienen
die honger leed hoeft geen werk meer te doen
De kinderloze baart er zeven,
de schoot van de moeder verdort.
De Heer beschikt over sterven en leven,
Hij leidt naar de dood en roept weer terug.
De Heer schenkt armoede evenals rijkdom
vernedering brengt Hij en eer.
Hij de onmachtige uit het stof
verheft uit het vuil de geringe;
Hij geeft hem een zetel onder de vorsten.
Want Hij is de Heer van de zuilen der aarde
waarop Hij de aardschijf heeft geplaatst.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1,46-56.
Hoog verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt is mijn geest om God, mijn verlosser.
Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd:
van nu af prijst elk geslacht mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen
voor ieder die Hem erkent.
Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen.
Heersers ontneemt Hij hun troon, maar verheft de geringen.
Behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken zendt Hij heen met lege handen.
Hij trekt zich zijn dienaar Israel aan,
zijn milde erbarming indachtig.
Zoals Hij de vaderen heeft beloofd
voor Abraham en zijn geslacht voor altijd.
Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was, keerde zij naar huis terug.
"Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares"
Maria leeft een zeer verborgen leven; daarom wordt ze door de heilige Geest en de Kerk “Alma Mater” genoemd: zeer verborgen en geheime Moeder. Haar nederigheid is zo diep dat ze op aarde niet sterker en aanhoudender aantrokken werd dan door zich te verbergen voor zichzelf en voor de hele schepping, om alleen door God gekend te worden. God had genoegen in wat ze Hem vroeg, namelijk om haar te verbergen, te verarmen en te vernederen, door haar te verbergen, reeds bij de conceptie, bij de geboorte, in haar leven, in haar mysteriën, bij haar verrijzenis en hemelopneming, voor bijna elk menselijk schepsel. Zelfs haar ouders kenden haar niet; en de engelen vroegen aan elkaar: “Quae est ista? Wij is zij?” (Hoogl. 6, 10) omdat de Allerhoogste haar voor hen verborg; of wanneer Hij hun iets liet ontdekken, dan verborg Hij het nog oneindig veel meer voor hen. (...) Wat heeft deze machtige God voor grote en verborgen dingen in dit bewonderenswaardige schepsel gedaan, dat ze het zelf moet zeggen, ondanks haar diepe nederigheid: “De Machtige heeft grote dingen aan mij gedaan”. De wereld kende ze niet, omdat het voor hem onmogelijk is en hij er onwaardig voor is.
H. Louis-Marie Grignion de Montfort (1673-1716)
prediker, stichter van religieuze gemeenschappen