H. Johannes, apostel en evangelist - Feest

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 20,2-8.

Op de eerste dag van de week liep Maria Magdalena snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: 'Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.'
Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf.
Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan.
Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen.
Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen,
maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats.
Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde,
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Augustinus (354-430)

bisschop van Hippo (Noord Afrika) en kerkleraar

Traktaten in Johannes 17,8 (Augustinus en het augustinisme; vertaald uit het Frans door evangelizo.org)

Heb lief en u zult uw God zien!

De Heer zelf is gekomen, een leraar van naastenliefde en vervuld van naastenliefde. (...) Denk met mij na, broeders en zusters, over de aard van deze twee leefregels. Ze zouden u heel bekend moeten zijn, en niet alleen in ons opkomen als we eraan denken, maar het zou nooit uit ons hart mogen verdwijnen: dat is onze plicht.

 Onthoud altijd dat u God en uw naaste moet liefhebben. God, met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand; en uw naaste als uzelf. (...) De liefde tot God is de eerste in de rangorde van het voorschrift, maar de liefde tot de naaste is de eerste in de rangorde van de uitvoering. En inderdaad, Hij die u deze liefde in twee geboden heeft opgedragen, kon u niet opdragen eerst uw naaste lief te hebben en dan God; maar God en uw naaste. 

 Maar omdat u God nog niet ziet, is het door uw naaste lief te hebben dat u Hem verdient te zien; door uw naaste lief te hebben, zuivert u uw oog zodat u God kunt zien. Voor Johannes is dit vanzelfsprekend: "Als u uw broeder, die u ziet, niet liefhebt, hoe kunt u dan God liefhebben, die u niet ziet" (1Joh 4,20). Als u tegen mij zegt: "Toon me degene van wie u wilt dat ik liefheb", wat zal ik dan anders zeggen dan wat Johannes zelf zegt: "Niemand heeft ooit God gezien" (Joh.1:18). En denk toch niet dat u Gods visie helemaal niet kent: “God is liefde", zegt Johannes, en "wie in de liefde blijft, blijft in God" (1Joh 4,16).

 Heb dus uw naaste lief en zoek de bron van deze liefde in uzelf; daar zult u, voor zover mogelijk, God zien (...) "Dan zal uw licht opgaan als het morgenlicht" (Jes 58,8). Uw licht is uw God, voor u het morgenlicht, want het zal de nacht van deze wereld opvolgen; want Hij gaat niet op en gaat niet onder, want Hij blijft tot in eeuwigheid.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos