Dinsdag na de 6e zondag van Pasen
Uit de Handelingen der apostelen 16,22-34.
bevel gaven hun de kleren van het lijf te rukken en hen met roeden te geselen.
Nadat men hun een flink aantal slagen had toegediend, wierp men hen in de gevangenis
en gaf opdracht aan de gevangenbewaarder ze streng te bewaken.
Op dit nadrukkelijk bevel zette deze hen in de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok.
Rond middernacht waren Paulus en Silas in gebed en zongen Gods lof, terwijl de gevangenen naar hen luisteren.
Plotseling kwam er een zo hevige schok, dat de gevangenis beefde op haar fundamenten.
Meteen vlogen alle deuren open en sprongen de boeien van alle gevangenen los.
De gevangenbewaarder schrok wakker, en toen hij zag dat de deuren van de gevangenis open stonden,
trok hij zijn zwaard en wilde zelfmoord plegen, omdat hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren.
Maar Paulus riep met luider stem: 'Doe uzelf geen kwaad, we zijn allen nog hier.'
De man vroeg nu om licht, snelde naar binnen en viel sidderend Paulus en Silas te voet.
Hij leidde hen naar buiten en zei: 'Heren, wat moet ik doen om goed te worden?'
Zij antwoordden: 'Geloof in de Heer Jezus, dan zult gij en uw huis gered worden.'
Daarop verkondigden zij het woord des Heren aan hem en al zijn huisgenoten.
Nog in dit nachtelijk uur nam hij hen mee en waste hun wonden. Terstond daarna werd hij met al de zijnen gedoopt.
Hij bracht ze naar zijn woning en zette hun een maaltijd voor, verheugd omdat hij met heel zijn gezin nu in God geloofde.
Psalmen 138(137),1-2a.2bc-3.7c-8.
omdat Gij naar mijn bidden hebt geluisterd.
Ik zing voor U en alle hemelmachten
en werp mij neer, gebogen naar uw heiligdom.
U prijs ik om uw goedheid en trouw,
want uw belofte hebt Gij mateloos vervuld.
Wanneer ik tot U riep hebt Gij mij steeds verhoord,
Gij hebt mij altijd nieuwe moed gegeven.
Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding:
de Heer voltooit voor mij al wat ik onderneem.
Uw goedheid, Heer, blijft duren zonder einde;
vergeet het maaksel van uw handen niet.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 16,5-11.
Omdat ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid.
Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden.
Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is:
van wat zonde is, omdat zij niet in Mij geloven;
van wat gerechtigheid is, omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet;
van wat oordeel is, omdat de vorst dezer wereld geoordeeld is.
Vrees niet geloof!
Ik smeek je, blijf kalm en berust in alles. Jezus is bij jullie en Hij is blij met jullie. Ik blijf het Goddelijk Hart namens jou aansporen, zodat Hij je overlaadt met nog meer genaden om vol te houden en de goede strijd te strijden. Twijfel er niet aan, de overwinning zal komen en zonder twijfel de jouwe zijn. Probeer God niet buiten jezelf te zoeken, Hij is bij je, Hij is in je zoektocht. Ik spoor je aan om tijdens deze beproeving te handelen in overeenstemming met Gods wil en Izaäk na te volgen in de handen van Abraham, met hen te hopen tegen alle hoop in. Wees niet bang, mijn lieve vader, en geloof mij, ik die namens Jezus tot u heb gesproken. Houd dus moed, mijn lieve vader. Jezus is bij je en de overwinning zal je zeker ten deel vallen. (...) Is de lente niet mooier en verrassender als de winter streng en onstuimig is? Alstublieft, mijn goede vader, vergeet uw angsten en laat de goddelijke dokter als chirurg optreden. Leef in vrede wat je geest betreft. Blijf de Heer het offer brengen van je leven en alles wat je doorstaat, en Jezus zal blijven heersen over je hart, als de ware vorst die hij is. En om jezelf steeds waardiger te maken voor de heerlijkheid van de gezegende, offer je alles wat je doorstaat honderd keer en meer per dag aan God. Bind jezelf aan Hem door een liefdevolle wil.
H. [Padre] Pio de Pietrelcina (1887-1968)
kapucijner monnik