Donderdag in week 9 door het jaar
Uit de 2e brief van de heilige apostel Paulus aan Timoteüs 2,8-15.
en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevangenschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan.
Daarom ben ik bereid alles te verdragen ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid.
Hoe waar is dit woord: 'Als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij met Hem leven.
Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons verloochenen.
Als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.'
Houd niet op de gelovigen dit alles in herinnering te brengen en bezweer hen bij God
woordentwisten te vermijden die nergens toe dienen dan tot verderf van de hoorders.
Doe uw best uzelf deugdelijk te betonen voor God, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen; spreek het woord van de waarheid rechtuit.
Psalmen 25(24),4bc-5ab.8-9.10.14.
En maak mij uw paden bekend;
Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij,
want U bent de God die mij redt.
Goed en rechtvaardig is de Heer,
Hij wijst zondaars de weg,
Wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor,
Hij leert hun zijn paden te gaan.
Liefde en trouw zijn de weg van de Heer
voor wie de wetten van zijn verbond onderhouden.
De Heer is een vriend van wie hem vrezen,
hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,28-34.
Jezus antwoordde: 'Het eerste is: Hoor, Israel! De Heer onze God is de enige Heer.
Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.
Het tweede is dit: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee.'
Toen zei de schriftgeleerde tot Hem: 'Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:
Hij is de enige en er bestaat geen andere buiten Hem;
en Hem beminnen met heel zijn hart, heel zijn verstand en heel zijn kracht
en de naaste beminnen als zichzelf gaat boven alle brand ‑ en slachtoffers.'
Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem: 'Gij staat niet ver af
van het Koninkrijk Gods.' En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.
"Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met geheel uw ziel"
We zien dat God ons met zulke verlangens heeft geschapen, dat niets wat geschapen is in staat is om ons te bevredigen. Leg een ziel alle rijkdommen en schatten van de wereld voor en niets zal haar bevredigen; omdat God haar voor zichzelf geschapen heeft, is Hij alleen in staat om al haar enorme verlangens te vervullen. Ja, mijn broeders [en zusters], onze ziel kan God liefhebben, wat de grootste van alle vreugden is! Door Hem lief te hebben, hebben we al het goede en alle geneugten die we kunnen verlangen op aarde en in de hemel (vgl. Ps 73,25). We kunnen Hem nog steeds dienen: met andere woorden, Hem verheerlijken in elke handeling van ons leven. Er is niet het minste wat we doen dat God niet verheerlijkt, als we het doen om Hem te behagen. Onze bezigheid op aarde verschilt in niets van die van de engelen in de hemel: het enige verschil is dat wij al dit goede alleen met de ogen van het geloof zien. (...) Ja, mijn broeders [en zusters], onze zielen zullen in de toekomst eeuwig zijn, net als God zelf. Nee, nee, mijn broeders [en zusters], laten we niet verder gaan; we gaan verloren in deze afgrond van grootheid.
H. Jean-Marie Vianney (1786-1859)
priester, pastoor van Ars