GEBOORTE VAN DE H. JOHANNES DE DOPER - Hoogfeest
Uit profeet Jesaja 49,1-6.
heeft de Heer mij geroepen, nog voor ze mij baarde noemde hij mijn naam.
Mijn tong maakte Hij scherp als een zwaard, Hij hield me verborgen in de schaduw van zijn hand;
Hij maakte me tot een puntige pijl, Hij stak me weg in zijn pijlkoker.
Hij heeft me gezegd: ‘Mijn dienaar ben jij. In jou, Israël, toon ik mijn luister.’
Maar ik zei: ‘Tevergeefs heb ik me afgemat, ik heb al mijn krachten verbruikt, het was voor niets,
het heeft geen zin gehad. Maar de Heer zal me recht doen, mijn God zal me belonen.'
Toen sprak de Heer, die mij al in de moederschoot gevormd heeft tot zijn dienaar om Jakob naar hem terug te brengen,
om Israël rond hem te verzamelen – dat ik aanzien zou genieten bij de Heer en dat mijn God mijn sterkte zou zijn.
Hij zei: ‘Dat je mijn dienaar bent om de stammen van Jakob op te richten en de overlevenden van Israël terug te brengen,
dat is nog maar het begin. Ik zal je maken tot een licht voor alle volken, opdat de redding die ik brengen zal tot aan de einden der aarde reikt.’
Psalmen 139(138),1-3.13-14ab.14c-15.
Gij ziet mij waar ik ga of sta.
Van verre kent Gij mijn gedachten,
Gij weet waarom ik bezig ben of rust,
Gij let op al mijn wegen.
Want wat er in mij is hebt Gij geschapen,
Gij hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd.
Ik dank U voor het wonder van mijn leven
voor alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt.
Gij weet ook alles wat er omgaat in mijn geest
mijn diepste wezen is U niet verborgen.
Toen ik geheimnisvol werd voortgebracht,
mijn levensdraden in de schoot gevlochten werden.
Uit de Handelingen der apostelen 13,22-26.
Van deze gaf Hij het getuigenis: Ik heb David gevonden, de zoon van Isaï, een man naar mijn hart, die mijn wil in alles zal volbrengen.
Uit diens nakomelingschap heeft God volgens belofte voor Israël een Verlosser doen voortkomen, Jezus,
nadat reeds Johannes voor zijn optreden een doopsel van bekering aan heel het volk van Israël had gepredikt.
Toen Johannes aan het einde van zijn loopbaan was, zei hij: Wat ge meent dat ik ben,
ben ik niet; maar na mij komt iemand, wiens schoeisel ik niet waard ben los te maken.
Mannen, broeders, zonen uit Abrahams geslacht en godvrezenden onder u: tot ons is dit woord van verlossing gezonden.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1,57-66.80.
Toen de buren en de familie hoorden, hoe groot de barmhartigheid was die de Heer aan haar had betoond, deelden zij in haar vreugde.
Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen.
Maar zijn moeder zei daarop: 'Neen, het moet Johannes heten.'
Zij antwoordden haar: 'Maar er is in uw familie niemand die zo heet.'
Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader, hoe hij het wilde noemen.
Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: 'Johannes zal hij heten.' Ze stonden allen verbaasd.
Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof.
Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld.
Ieder die het hoorde, dacht er over na en vroeg zich af: 'Wat zal er worden van dit kind?' Want de hand des Heren was met hem.
Het kind groeide op en de Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag, waarop hij zich aan Israel in het openbaar vertoonde.
"Zijn mond werd geopend, zijn tong losgemaakt en hij verkondigde Gods lof"
Zacharia zweeg en verloor zijn vermogen om te spreken tot de geboorte van Johannes, de voorloper van de Heer, die hem zijn stem teruggaf. Wat betekent Zacharia's zwijgen, als het niet betekent dat de profetie verdwenen is en dat ze vóór de aankondiging van Christus als verborgen en gesloten is? Ze opent met zijn komst en wordt duidelijk met de komst van degene die was voorspeld. Het woord dat Zacharia bij de geboorte van Johannes kreeg, komt overeen met het voorhangsel dat bij Jezus' kruisdood werd gescheurd (Mt 27,51). Als Johannes zichzelf had aangekondigd, zou Zacharia's mond niet meer open zijn gegaan. De tong werd losgemaakt, vanwege de geboorte van de stem. Want toen Johannes volop bezig was de Heer aan te kondigen, vroeg men hem: “Wie bent u?” En hij antwoordde: “Ik ben de stem van iemand die roept in de woestijn”. Johannes is de stem; maar van de Heer wordt gezegd: "In het begin was het Woord”. Johannes is een stem voor enige tijd, Christus, het Woord van den beginne, is voor eeuwig.
H. Augustinus (354-430)
bisschop van Hippo (Noord Afrika) en kerkleraar