Vrijdag in week 16 door het jaar
Uit profeet Jeremia 3,14-17.
Ik geef u vorsten naar mijn hart, die u regeren met kennis en inzicht.
Als ge talrijk wordt in die tijd en sterk aangroeit in het land, ‑ godsspraak van Jahwe ‑, dan wordt er niet meer gezegd: 'Ark van het verbond van Jahwe!' Ze verdwijnt uit het geheugen, men denkt er zelfs niet meer aan, niemand mist ze, een andere wordt nooit meer gemaakt.
In die tijd zal Jeruzalem heten: 'Troon van Jahwe'! Alle stammen komen samen, bij de naam van Jahwe, in Jeruzalem. Niet langer blijven ze hardnekkig in hun boosheid.
Uit profeet Jeremia 31,10.11-12ab.13.
geeft er bericht van op verre kusten.
Hij die Israël eens verstrooid,
zal het verzamelen zal het behoeden
zoals een herder zijn kudde.
Jakob zal worden bevrijd door de Heer
los uit de greep van hen die hen roofde
Juichend betreden zij de Sion weer
zetten zich neer waar de Heer hen zegent.
Meisjes dansen samen een vreugdedans
samen met de jongens en grijaards
Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw
troost en blijdschap na al hun droefheid
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 13,18-23.
Zo dikwijls iemand het woord van het Koninkrijk wel hoort maar niet begrijpt, komt de boze en rooft weg wat gezaaid ligt in zijn hart; dat is hij die op de weg gezaaid is.
Die op rotsachtige plekken werd gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met blijdschap opneemt:
maar hij heeft geen wortel geschoten, hij leeft bij het ogenblik, en als hij omwille van het woord verdrukt of vervolgd wordt, komt hij onmiddellijk ten val.
Die gezaaid werd tussen distels is hij die het woord wel hoort, maar dit wordt door de zorgen van de wereld en de begoocheling van de rijkdom verstikt en zo blijft het zonder vruchten.
Maar die in goede aarde werd gezaaid, is hij die het woord hoort en begrijpt en daarom vrucht draagt: bij de een is de opbrengst honderdvoudig, bij een ander zestigvoudig en bij een ander dertigvoudig.'
Maria, de goede aarde die vrucht draagt
“Het Woord van God is vlees geworden en heeft onder ons gewoond”. (...) De Wijsheid van God is in de schoot van de Maagd begonnen om voor Zichzelf een verblijf te bouwen, een lichaam zoals het onze (...); zonder medewerking van een mens heeft het Woord het vlees van de Maagd aangenomen, het lichaam dat bestemd is voor onze verlossing. Het is dus sinds die dag dat “de Heer van de legers met ons is”, dat de God van Jacob onze ondersteuning is, aangezien de Heer onze menselijke staat aanneemt “opdat de heerlijkheid op onze aarde woont”. Ja, Heer, U hebt “uw aarde gezegend”, de aarde “is gezegend onder alle vrouwen”. U hebt de genade van de heilige Geest verspreidt, opdat “onze aarde de gezegende vrucht van uw schoot geeft”, en dat, uit de dauw die uit de hemel is neergedaald in de maagdelijke schoot, de Verlosser ontkiemt. Deze aarde was vervloekt door de Leugenaar; zelfs als men haar bewerkte, groeiden distels en doornen uit haar voor de erfgenamen van de vervloeking. Nu is de aarde gezegend door de Verlosser; ze produceert voor allen de verlossing van de zonden en de vrucht van het leven; ze veegt voor de kinderen van Adam de tekortkomingen van de erfzonde weg. Ja, ze is gezegend, deze absoluut maagdelijke aarde die zonder aangeraakt te zijn, noch omgespit of ingezaaid, de Verlosser laat opgroeien uit de enige dauw uit de hemel en ze maakt voor de stervelingen het brood van de engelen, het voedsel van het eeuwige leven. Deze onbewerkte aarde lijkt onontgonnen te zijn, terwijl ze in zichzelf een overvloedige oogst verborgen hield; ze lijkt een onbewoonde woestijn te zijn, terwijl ze een paradijs der geneugten was. Ja, deze eenzame plaats was de tuin waar God zijn vreugde in vond. (Bijbelse referenties: Joh 1,14; 1Kor 1,24; Spr 9,1; Ps 46,8; Ps 85,10.2; Lc 1,28; Ps 85,13 en Lc 1,42; Jes 45,8; Gn 3,17-18; Joh 8,44; Ps 78,25)
Z. Guerric van Igny (ca 1080-1157)
cisterciënzer abt