Zaterdag in de eerste week van de Advent
Uit profeet Jesaja 30,19-21.23-26.
je hoeft geen tranen meer te storten. Want hij zal zich over je ontfermen als je weeklaagt, hij zal antwoorden zodra hij je hoort.
De Heer zal jullie brood geven in de benauwenis en water in de nood. Hij die jullie onderricht gaf,
zal zich niet langer verbergen. Met eigen ogen zul je je leermeester zien,
met eigen oren zul je een stem achter je horen zeggen: ‘Dit is de weg die je moet volgen. Hier moet je rechts. Ga daar naar links.’
Dan zal hij regen geven voor het zaad waarmee je het land hebt ingezaaid. Alles wat het land voortbrengt
zal mals en voedzaam zijn. Op die dag zullen je kudden op uitgestrekte weidegronden grazen.
De runderen en ezels die het land bewerken, krijgen voer dat verrijkt is met zuring, nadat het met vork en zeef is gewand.
Op de dag van het bloedbad, wanneer de torens vallen, zullen er beken en waterstromen
neervloeien van iedere hoge berg en van elke heuvel die zich verheft.
Dan is het licht van de maan als het licht van de zon, en het zonlicht wordt verzevenvoudigd,
als het licht van zeven dagen tegelijk. Op die dag verbindt de Heer de wond van zijn volk
en geneest hij de striemen die het zijn toegebracht.
Psalmen 147(146),1-2.3-4.5-6.
hoe heerlijk hem onze lof te brengen.
De bouwer van Jeruzalem, dat is de Heer,
Hij brengt de ballingen van Israël bijeen.
Hij geneest wie gebroken zijn
en verzorgt hun diepe wonden.
Hij bepaalt het getal van de sterren,
Hij roept ze alle bij hun naam.
Groot is onze Heer en oppermachtig,
zijn inzicht is niet te meten.
De Heer richt de vernederden op
en drukt de goddelozen neer.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 9,35-38.10,1.6-8.
Bij het zien van die menigte mensen werd Hij door medelijden bewogen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder.
Toen sprak Hij tot zijn leerlingen: 'De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig.
Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.'
Hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om de onreine geesten uit te drijven en alle ziekten en kwalen te genezen.
gij moet veeleer gaan naar de verloren schapen van het huis van Israël.
Verkondigt op uw tocht: Het Koninkrijk der hemelen is nabij.
Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijft duivels uit.
Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven.
Jezus trok door alle steden en dorpen, onderwees (...), verkondigde het Evangelie van het Koninkrijk
Bij de uitoefening van hun leraarsambt moeten de bisschoppen aan de mensen het Evangelie van Christus verkondigen, hetgeen een van hun voornaamste taken is. Zij moeten de mensen in de kracht van de Geest roepen tot het geloof of hen bevestigen in het levend geloof. Zij moeten hun gehele Christusmysterie voorhouden, de waarheden nl. die men noodzakelijk moet kennen, wil men Christus kennen, en hun ook de door God geopenbaarde weg wijzen, die voert tot de verheerlijking van God en daardoor tot het eeuwig geluk. Zij moeten hun bovendien duidelijk maken, dat ook de aardse waarden en de menselijke instellingen volgens het plan van God, de Schepper, mede gericht zijn op het heil van de mensen en daarom veel kunnen bijdragen tot de opbouw van het Lichaam van Christus. Zij behoren dus de mensen te leren, hoe groot, volgens de leer van de Kerk, de waarde is van de menselijke persoon, met haar vrijheid en lichamelijk leven; van het gezin, zijn eenheid en hechtheid, van het voortbrengen en opvoeden van kinderen; van de burgerlijke samenleving met haar wetten en verschillende beroepen; van arbeid en vrije tijd, van kunst en techniek; van armoede en welvaart. Zij zullen tenslotte aangeven, langs welke weg men de ernstige problemen moet oplossen omtrent het bezit, de toename en de juiste verdeling van de stoffelijke goederen, omtrent vrede en oorlog, omtrent het broederlijk samenleven van alle volken.
Vaticaans Concilie II