HH. Onnozele Kinderen, martelaren - Feest
Uit de 1e brief van de apostel Johannes 1,5-10.2,1-2.
en aan u doorgeven: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis.
Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben,
terwijl onze wegen duister zijn, liegen wij met woord en met daad.
Maar als wij wandelen in het licht zoals Hij zelf is in het licht dan hebben wij
gemeenschap met elkaar en het bloed van zijn Zoon Jezus reinigt ons van elke zonde.
Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons.
Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig,
dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad.
Maar als wij zeggen dat wij geen zonde bedreven hebben,
maken wij Hem tot leugenaar; dan woont zijn woord niet in ons.
Kinderen, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand
zonde bedrijven: we hebben een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is,
die al onze zonden goedmaakt, en niet alleen die van ons maar die van de hele wereld.
Psalmen 124(123),2-3.4-5.7b-8.
toen de mensen zich tegen ons keerden,
ze hadden ons levend verslonden,
zo hevig was hun woede.
Dan had het water ons meegesleurd,
de stroom ons overspoeld.
Wij zouden zijn overspoeld
door het ziedende water.
Het net is gescheurd en wij,
wij zijn ontkomen.
Onze hulp is de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 2,13-18.
Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit.
Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte.
Zodra Herodes bemerkte, dat hij door de Wijzen om de tuin geleid was, ontstak hij in hevige toorn; hij zond zijn mannen uit en liet in Betlehem en heel het gebied daarvan al de jongens vermoorden van twee jaar en jonger, in overeenstemming met de tijd waarnaar hij de Wijzen nauwkeurig had gevraagd.
Toen ging in vervulling het woord dat door de profeet Jeremia gesproken was:
Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer: Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet getroost worden, omdat zij niet meer zijn.
"Martelaren die niet in staat zijn om van de naam van uw Zoon te getuigen en toch verheerlijkt zijn door zijn geboorte" (Na de communie)
Het is goed dat we een dag voor deze heilige Onschuldige Kinderen hebben, want hun dood was heilig. Wanneer de gebeurtenissen ons dichter bij Christus brengen, wanneer we lijden voor Christus, dan is dat zeker een onuitsprekelijk voorrecht - welk lijden dan ook, zelfs als we er op het moment zelf niet bewust van zijn dat we voor Hem lijden. De kleine kinderen die Jezus in zijn armen nam, konden ook op het moment zelf niet begrijpen, van welke grote buiging ze het onderwerp waren, was deze zegen van de Heer niet een werkelijk voorrecht? Dit geldt ook voor de massamoord op de kinderen van Bethlehem, welke voor hen een sacrament inhoudt; dat was de beloning van de liefde van de Zoon van God voor hen die dit lijden ondergingen, alsof er van Hem een geheime kracht uitging, die de zielen zuivert en die heiligt door de pijn en moeite van deze wereld heen. Zo was ook het geval bij de heilige Onschuldige Kinderen. Waarlijk, de aanwezigheid van Jezus zelf houdt een sacrament in: al zijn handelingen, al zijn blikken, al zijn woorden communiceren de genade aan hen die het aanvaarden om te ontvangen - en hoeveel meer dan aan hen die aanvaarden om zijn leerlingen te worden. Vanaf het begin van de Kerk dus, werd een dergelijk martelaarschap beschouwd als een soort doop, een ware bloeddoop, die dezelfde sacramentele uitwerking heeft als het water dat herstelt. Wij worden dus uitgenodigd om deze kleine kinderen te beschouwen als martelaren en om gebaat zijn met de getuigenis van hun onschuld.
H. kardinaal John Henry Newman (1801 – 1890)
theoloog, stichter van het Oratorium in Engeland