H. Clemens van Alexandrië (150- ca 215)

theoloog

Protreptiek 1,6-8 ;  SC 2

Het nieuwe lied : "Hannah loofde God"

      Zoals het Woord van God boven was, was en is Hij het goddelijke begin van alles. Maar nu heeft Hij als naam ‘Degene-die-gezegend-is’ ontvangen, de naam van Christus, ik noem Hem “een nieuw lied” (Ps 43, 145, 149 etc). Het Woord heeft ons al sinds lang laten bestaan, want Hij was in God; door Hem is ons bestaan goed. Dat Woord verscheen zojuist aan de mensen, Hij die God en mens is; Hij is de oorzaak van al het goede voor ons. Hij heeft ons geleerd om goed te leven, wij worden door Hem in het eeuwige leven ingeleid. Want volgens de apostel van de Heer is “Gods genade  openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen,rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze Redder Jezus Christus” (Tt 2,11-13).       Zie hier het nieuwe lied: de openbaring van het Woord dat er reeds in het begin was en dat onder ons komt schitteren (…). Want degene die voor altijd al als redder bestond, is zojuist verschenen, Hij is God en verschijnt als meester, het Woord waardoor alles gemaakt is, is zojuist verschenen (Joh 1,10). Als Schepper gaf Hij in het begin het leven; nu verschenen als meester onderricht Hij, hoe goed te leven, op een manier dat Hij ons als God op een dag, het eeuwige leven kan verschaffen. Het is vandaag niet voor de eerste keer dat Hij ons vol medelijden uit onze dwaling heeft gehaald: dat is er al vanaf het begin.