Maandag - Weekdag van de Kersttijd

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 4,12-17.23-25.

Toen Jezus vernam dat Johannes was gevangen genomen, week Hij uit naar Galilea.
Met voorbijgaan echter van Nazaret vestigde Hij zich in Kafarnaum aan de oever van het meer, in het grensgebied van Zebulon en Naftali,
opdat in vervulling zou gaan het woord van de profeet Jesaja:
Land van Zebulon, land van Naftali, liggend aan de zee, Overjordanie: Galilea van de heidenen!
Het volk dat in de duisternis zat, heeft een groot licht aan­schouwd; en over hen
die in het land van de schaduw van de dood gezeten waren, over hen is een licht opgegaan.
Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: 'Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij.'
Jezus trok rond door geheel Galilea, terwijl Hij als leraar optrad in hun synagogen,
de Blijde Boodschap verkondigde van het Koninkrijk en alle ziekten en kwalen onder het volk genas.
Zijn faam ging uit over geheel Syrie en men bracht allen tot Hem die er slecht aan toe waren, die door velerlei ziekten
en pijnen gekweld werden, bezetenen, lijders aan vallende ziekte en lammen. En Hij genas hen.
Grote volksmenigten uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem, Judea en het Overjor­daanse sloten zich bij Hem aan.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

Simeon de Nieuwe Theoloog (ca 949-1022)

Griekse monnik

Hymne 51, SC 196

"Over hen die in duisternis leven, gaat een licht op"

Uw licht omringt mij, het geeft mij leven, o mijn Christus, want uw zicht is de bron van het leven, uw zicht is opstanding. Spreken over de werking van uw licht is iets wat ik niet kan, en toch, wat ik in werkelijkheid heb gekend en wat ik weet, mijn God, is dat zelfs in ziekte, Meester, zelfs in kwellingen en verdriet, dat ik in boeien word gehouden, in honger, in de gevangenis, dat ik een prooi ben van duizend lijden, in honger, in gevangenis, of ik ten prooi ben aan duizend lijden, O mijn Christus, uw licht, door te schijnen, verdrijft alles wat op duisternis lijkt, en het is in rust, licht en het genieten van licht dat uw goddelijke Geest mij plotseling vestigt. (...) Want zoals wanneer de zon ondergaat, de nacht valt en de duisternis intreedt, en alle wilde beesten tevoorschijn komen om zich te voeden, zo, o mijn God, wanneer uw licht ophoudt mij te bedekken, dan omhullen de duisternis van dit leven en de zee van gedachten mij, dan verslinden de beesten van de hartstocht mij, en alle gedachten doorzeven mij met hun striemen. Maar wanneer U opnieuw medelijden met mij hebt, wanneer U barmhartigheid toont, wanneer U luistert naar mijn klagend gekreun, wanneer U luistert naar mijn klaagzangen en mijn tranen verwelkomt, wanneer U Zich verwaardigt Uw ogen te werpen op mijn vernedering, beladen met onvergeeflijke zonden, o mijn Christus, maakt U Zich van verre zichtbaar, als een ster die opkomt, vergroot U Zich beetje bij beetje - niet dat U uit Uzelf verandert, maar het is de geest van Uw dienaar die U opent zodat hij kan zien. Geleidelijk aan maakt U zich meer zichtbaar, zoals de zon, want als de duisternis vlucht en verdwijnt, bent U het die ik meen te zien aankomen, U die overal aanwezig bent, en als U mij volledig omhult, zoals in het verleden, Verlosser, als U mij volledig omhult, als U mij volledig omgeeft, ben ik bevrijd van mijn kwalen, bevrijd van de duisternis.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos