H. Maria Magdalena - Gedachtenis
- H. Synthiche van Antiochie (gedachtenis)
- H. Wandregisilius van Fontenelle (gedachtenis)
Heiligen van de dag
Lezing uit het Hooglied 3,1-4a.
Ik sta op, doorkruis de stad, zoek op pleinen en in straten naar mijn zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet.
Daar kom ik de wachters tegen die de stad doorkruisen: 'Hebt U mijn zielsbeminde gezien?'
Nauwelijks ben ik ze voorbij, of daar vind ik mijn zielsbeminde!
Psalmen 63(62),2.3-4.5-6.8-9.
ik zoek U met groot verlangen.
Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart
als dorre akkers naar regen.
Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont,
beschouw ik uw macht en uw glorie.
Meer waard dan het leven is mij uw genade,
mijn mond verkondigt uw lof.
Ik zal U prijzen zolang ik leef,
mijn handen uitstrekken naar U.
Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs,
mijn mond zal U jubelend danken.
Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest,
ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U,
het is uw hand die mij steunt.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 20,1-2.11-18.
Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: 'Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.'
Maria stond buiten bij het graf te schreien. En al schreiend boog zij zich naar het graf toe
en zag op de plaats waar Jezus' lichaam gelegen had, twee in het wit geklede engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde.
Zij spraken haar aan: 'Vrouwe, waarom schreit ge?' Zij antwoordde: 'Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet niet waar zij Hem hebben neergelegd.'
Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was.
Jezus zei tot haar: 'Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge?' In de mening dat het de tuinman was, vroeg zij: 'Heer, mocht gij Hem hebben weggenomen, zeg mij dan waar ge Hem hebt neergelegd, zodat ik Hem kan weghalen.'
Daarop zei Jezus tot haar: 'Maria!' Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: 'Rabboeni!' ‑ wat leraar betekent.
Toen sprak Jezus: 'Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.'
Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten dat zij de Heer gezien had, en wat Hij haar gezegd had.
"Vrouw, waarom weent u?"
Maria werd getuige van de barmhartigheid van God; ja, díe Maria... bij wie de farizeeër het vuur van haar tederheid teniet wilde doen. "Als Hij een profeet was, zei hij bij zichzelf, zou Hij weten wat voor een vrouw het is die Hem aanraakt; Hij zou weten dat het een zondares is" (Lc 7,39). Maar haar tranen hebben de smetten van haar lichaam en van haar hart gewassen; ze heeft zich in de armen van haar Verlosser geworpen en verliet de paden van het kwaad. Ze zat aan de voeten van Jezus en luisterde naar Hem (Lc 19,39). Toen Hij leefde, omhelsde zij Hem; toen Hij dood was, zocht ze Hem. En ze heeft Hem, van wie ze dacht dat Hij dood was, levend gevonden. Ze heeft in Hem zoveel genade gevonden dat zij het was die het nieuws aan de apostelen, aan de boodschappers van God, verkondigde!
Zien we daar niet, mijn broeders en zusters, de oneindige tederheid van onze Schepper, die om ons bewustzijn weer wakker te maken, overal beschikt over voorbeelden van bekeerde zondaars. Kijken we naar Petrus, kijken we naar de goede moordenaar, beschouwen we Zacheüs, beschouwen we Maria, ik zie niets anders in hen dan de oproep tot hoop en berouw. Bloeit uw geloof op door twijfel? Denk aan Petrus die bitter huilt na zijn lafheid. Bent u woedend op uw naaste? Denk aan de goede moordenaar: midden in de doodstrijd bekeert hij zich en ontvangt de eeuwige beloning. Verdroogt uw hart door gierigheid? Hebt u iemand beroofd? Kijk naar Zacheüs die het viervoud van het bezit dat hij van iemand had weggenomen, teruggeeft. Bent u ten prooi gevallen aan een begeerte, bent u uw zuiverheid van vlees verloren? Kijk naar Maria, die de vleselijke liefde zuivert in het vuur van de goddelijke liefde.
Ja, de almachtige God geeft ons overal voorbeelden en tekenen van zijn barmhartigheid. Laten we dus afschuw hebben van onze zonden, ook van de hele oude. De almachtige God vergeet graag het kwaad dat we hebben begaan, en door ons berouw is Hij bereid daar naar te kijken als zijnde onschuld. Wij die na de wateren van het heil, besmeurd zijn gebleven, laten we door onze tranen herboren worden... Onze Verlosser zal uw tranen van één dag troosten in zijn eeuwige vreugde.
H. Gregorius de Grote (ca. 540-604)
paus en kerkleraar