VIERDE ZONDAG DOOR HET JAAR

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 4,21-30.

In die tijd begon Jezus te spreken: 'Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan.'
Allen bevestigden Hem hun instemming en verbaasden zich, dat woorden, zo vol genade
uit zijn mond vloeiden. Ze zeiden: 'Is dat dan niet de zoon van Jozef?'
Hij zei hun: 'Natuurlijk zult ge Mij dit spreekwoord voorhouden: Geneesheer, genees uzelf.
Doe al wat, maar wij hoorden, in Kafarnaum gebeurd is, nu ook hier in uw vaderstad.'
Maar Hij gaf er dit antwoord op: Voor­waar, Ik zeg u: geen profeet is heilzaam voor zijn eigen vaderstad.
En het is waar wat Ik u zeg: in de tijd van Elia immers, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef
en een grote hongersnood uitbrak over het hele land, waren er veel weduwen in Israel;
toch werd Elia tot niemand van hen gezonden, behalve tot een weduwe in Sarepta in het gebied van Sidon.
En in de tijd van de profeet Elisa waren er vele melaatsen in Israel;
toch werd niemand van hen gereinigd, behalve de Syrier Naaman.'
Toen ze dit hoorden, werden allen die in de synagoge waren, woedend.
Ze sprongen overeind, joegen Hem de stad uit en dreven Hem voort tot aan de steile rand van de berg
waarop hun stad gebouwd was, om Hem daar in de afgrond te storten.
Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Cyrillus van Alexandrië (380-444)

bisschop en kerkleraar

Over de profeet Jesaja, 5, 5; PG 70, 1352-1353 (NL vertaling evangelizo.org)

"Om het gelaat van de aardbodem te vernieuwen" (Ps 104,30)

       Christus wilde de gehele wereld tot zich trekken en alle aardebewoners naar God de Vader brengen. Hij wilde alle dingen in een betere staat herstellen en het gelaat van de aardbodem, om het zoals in de psalm te zeggen, te vernieuwen. Daarom, heeft Hij, hoewel Hij de Heer van het universum is, "de staat van een dienaar aangenomen" (Fil 2,7). Hij heeft dus het goede nieuws aangekondigd aan de armen, en bevestigde dat Hij om die reden gekomen was (Lc 4,18).       De armen, of liever de mensen die wij als armen kunnen beschouwen, zijn zij die lijden omdat ze geen enkel bezit hebben, zij die "geen hoop hebben en zonder God in de wereld zijn" (Ef 2,12), zoals de Schrift zegt. Het lijkt ons dat deze mensen heidenen waren en dat ze verrijkt door het geloof in Christus, deze goddelijke schat hebben genoten: de verkondiging die leidt tot het heil. Door haar zijn ze deelnemers geworden van het Rijk der hemelen en gezellen van de heiligen, erfgenamen van werkelijkheden die de mens niet kan begrijpen, noch kan uitdrukken – "hetgeen, volgens de apostel Paulus, geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God bereid heeft voor degenen, die Hem liefhebben (1 Kor 2,9). (...)       En de afstammelingen van Israël hadden ook een gebroken hart, ze waren arm en als gevangenen, en vol met duisternis. (...) Christus is gekomen om de weldaden van zijn komst juist aan de afstammelingen van Israël voor alle anderen, te verkondigen, en tegelijkertijd om het genade jaar van de Heer (Lc 4,19) en de dag der verzoening aan te kondigen.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos