Woensdag in week 5 door het jaar
- H. Apollonia van Alexandrie (gedachtenis)
- H. Nicephorus van Antiochie (gedachtenis)
Heiligen van de dag
Uit het 1e boek der Koningen 10,1-10.
Vergezeld van een zeer groot gevolg, trok ze met een tros kamelen, die met reukwerken, edelstenen en heel veel goud beladen waren, naar Jerusalem. Bij Salomon aangekomen, vroeg ze hem alles, wat haar in de gedachte kwam.
Maar Salomon verklaarde haar de zin van al haar woorden; niets bleef voor den koning verborgen, zodat hij het haar niet verklaren kon.
Toen nu de koningin van Sjeba bemerkte, hoe wijs Salomon was, en zij het paleis zag, dat hij gebouwd had,
de spijzen van zijn tafel, de aanzittende hovelingen, de rijen bedienden in hun kledij en de schenkers, verder nog de slachtoffers, die hij opdroeg in de tempel van Jahweh, raakte ze buiten zichzelf,
en sprak tot den koning: Het is dus waar geweest, wat ik in mijn land over uw bezit en uw wijsheid gehoord heb.
Ik geloofde het niet, voordat ik het met eigen ogen zag. Maar waarlijk, nog niet de helft heeft men mij verteld; want gij bezit meer wijsheid en rijkdom dan ik gehoord heb.
Gelukkig uw vrouwen, gelukkig uw dienaren hier, die altijd voor u mogen staan, om uw wijsheid te horen.
Gezegend zij Jahweh, uw God, die u zo heeft liefgehad, dat Hij u op Israëls troon heeft geplaatst, en u in zijn onvergankelijke liefde voor Israël tot koning heeft aangesteld, om volgens recht en billijkheid te regeren.
Toen gaf zij den koning honderd twintig talenten goud, edelstenen en ontzaglijk veel reukwerk. Nooit meer is er zoveel reukwerk aangevoerd, als de koningin van Sjeba toen aan Salomon heeft geschonken.
Psalmen 37(36),5-6.30-31.39-40.
verlaat u op Hem, Hij zal er voor zorgen.
Uw eerzaamheid zal als de dageraad stralen,
uw recht als de middagzon.
De mond van den rechtvaardige verkondigt de wijsheid, En zijn tong spreekt wat recht is.
Hij draagt de Wet van zijn God in zijn hart; Nooit wankelen zijn schreden.
Het heil van de vromen komt van de Heer;
Hij is hun toevlucht in tijden van kwelling.
De Heer staat hen bij en bevrijdt hen,
Hij redt die zich tot Hem wenden.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 7,14-23.
niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens.
Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.'
Nadat Hij zich van het volk had teruggetrokken en thuis gekomen was, stelden zijn leerlingen Hem vragen over de gelijkenis.
Hij antwoordde hun: 'Begrijpt ook gij nog zo weinig? Beseft gij dan niet, dat al wat van buiten af in de mens komt hem niet kan bezoedelen,
omdat het niet in zijn hart komt maar in zijn buik en zijn weg vindt in een zekere plaats?' Zo verklaarde Hij alle voedsel rein.
'Maar,' zei Hij, 'wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens.
Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen, komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord,
echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid.
Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.'
De gezuiverde vat van ons hart
Indien u tot de ware kennis der Schriften wilt komen, haast u dan een onwankelbare nederigheid van hart te verwerven. Het is dit, dat u niet tot de kennis die opblaast, zal leiden, maar tot die welke verlicht, door de voltooiing van de naastenliefde. Het is onmogelijk voor de ziel die niet rein is om de gave van geestelijke kennis te verkrijgen. (...) Hij, van wie de ziel niet rein is, kan geen geestelijke kennis verwerven, hoe ijverig hij ook leest. Men vertrouwt een parfum van goede kwaliteit, een voortreffelijke honing, een kostbare drank niet toe aan een bedorven en verdorven vat. Het vat dat gevuld is met weerzinwekkende geuren zal gemakkelijker het meest welriekende parfum besmetten, dan dat het er zelf enige zoetheid of genot van zal ontvangen; want wat zuiver is, bederft sneller dan dat wat bedorven is, gezuiverd wordt. Zo ook het vat van ons hart. Tenzij het eerst geheel gezuiverd is van de smerige besmetting van ondeugden, zal het niet verdienen om die geur van zegen te ontvangen waarvan de profeet spreekt: "Zoals de kostbare olie, die, op het hoofd gegoten, op de baard van Aäron vloeit en nederdaalt op de zoom van zijn kleed" (Ps.133,2); evenmin zal hij de geestelijke kennis of de woorden van de Schrift, "die zoeter zijn dan honing en de honingraat vol honig" (Ps.19, 11), zonder vervuiling bewaren. "Want wat heeft gerechtigheid te maken met ongerechtigheid? Welke maatschappij van licht met duisternis? Welke overeenkomst tussen Christus en Belial? (2 Kor 6:14-15)
H. Johannes Cassianus (rond 360-435)
stichter van een monasterium te Marseille