Donderdag na Aswoensdag
Uit het boek Deuteronomium 30,15-20.
het leven en het geluk voor, maar ook de dood en het ongeluk.
Als gij luistert naar de geboden van de Heer uw God, die ik u heden geef, als gij de Heer uw God bemint,
zijn wegen gaat en zijn geboden, voorschriften en bepalingen nakomt, dan zult gij leven
en talrijk worden en zal de Heer uw God u zegenen in het land, dat ge in bezit gaat nemen.
Maar als uw hart afdwaalt, als ge niet luistert en u laat verleiden,
zodat gij u voor andere goden neerbuigt en die vereert,
dan kondig ik u heden aan, dat gij zult omkomen en dat ge niet lang zult leven op de grond,
die ge na de overtocht van de Jordaan in bezit gaat nemen.
Ik neem heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u. Leven en dood houd ik u voor,
zegen en vloek. Kies dan het leven, dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten,
door de Heer uw God te beminnen, naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven.
Want daarvan hangt het af, of gij zult leven en of gij lang zult wonen op de grond,
die de Heer aan uw vaderen, aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft toegezegd.'
Psalmen 1,1-2.3.4.6.
wat goddelozen hem raden;
die niet de wegen der zondaars gaat,
niet zit te midden der spotters.
maar die zijn geluk vindt in s'Heren wet,
haar dag en nacht overweegt.
Hij is als een boom, aan het water geplant,
die vruchten draagt op zijn tijd;
des zomers verdorren zijn bladeren niet,
maar al wat hij doet brengt hem voorspoed.
De goddelozen vergaat het zo niet:
de wind blaast hen weg als kaf.
De Heer immers let op de weg der gerechten,
de weg van de zondaars loopt dood.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 9,22-25.
Maar tot allen sprak Hij: 'Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, die zal het redden.
Wat voor nut het het voor een mens heel de wereld te winnen, als hij zichzelf hierdoor zijn ondergang en dood berokkent?
De weg die Christus naar zijn heerlijkheid brengt
Jezus zei tot zijn leerlingen: "Zie wij gaan op naar Jeruzalem en de Mensenzoon wordt overgeleverd aan de heidenen, de hogepriesters en schriftgeleerden en zij zullen Hem geselen, bespotten en kruisigen" (cf Mt 20,18). Zijn voorspelling stemde overeen met de voorzeggingen van de profeten die hadden aangekondigd dat Hij in Jeruzalem de dood zou ondergaan... Wij kunnen de reden aangeven waarom het Woord van God dat op zichzelf niet kan lijden, tot lijden gekomen is. Omdat de mens immers op geen andere manier gered kon worden, wist Christus het alleen zelf en degenen aan wie Hij het meedeelde. Hij wist immers alles wat toebehoort aan de Vader, zoals geschreven staat: "De Geest van God doorgrondt alles, zelfs de diepste geheimen" (1Kor. 2,10). Daarom moest Christus wel lijden; het lijden was onvermijdelijk, zoals Hij zelf bevestigd heeft, toen Hij zijn leerlingen, die niet erkenden dat Christus moest lijden om zo de heerlijkheid binnen te gaan, 'onverstandigen' noemde, die 'zo traag van hart zijn' (Lc 24,25) Christus stierf dus om zijn volk te bevrijden, nadat Hij de heerlijkheid achtergelaten had die Hij bij de Vader bezat eer de wereld bestond (Joh 17,5). Het heil was echter het resultaat dat slechts door het lijden bereikt kon worden en dat toekomt aan Hem die ons het leven geschonken heeft, zoals Paulus leert met de woorden: "God, einde en oorsprong van alles, bracht ook de aanvoerder, die hen door lijden redt, tot de voleinding" (Heb 2,10). In zekere zin blijkt dat de heerlijkheid van de eniggeboren Zoon, waarvan Hij voor korte tijd afstand heeft gedaan ter wille van ons, door het kruis aan Hem is teruggegeven in het vlees dat Hij had aangenomen. Johannes, de zoon van de donder, zegt het immers in zijn evangelie, als hij uitlegt wat voor water de Redder bedoelt: "Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Hiermee doelde Hij op de Geest die zij, die in Hem geloofden zouden ontvangen: want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was" (Joh 7,38-39). Met de verheerlijking bedoelt Johannes de dood op het kruis. Vandaar dat de Heer bij zijn smeekbede vóór zijn dood op het kruis tot de Vader bad, dat Hij "Hem zou verheerlijken door Hem die heerlijkheid te verlenen die Hij bij hem bezat eer de wereld bestond".
H. Anastasius van Antiochië (?-599)
monnik en daarna patriarch van Antiochië