Zaterdag in de tweede week van de Advent
Lezing uit het boek Jezus Sirach 48,1-4.9-11.
Hij bracht hongersnood over hen en door zijn ijver verminderde hij hun aantal.
Krachtens het woord van de Heer sloot hij de hemel en bracht hij drie maal vuur naar beneden.
Wat hebt gij een roem verworven, Elia, door uw wonderdaden! Wie kan erop roemen u te evenaren?
Gij zijt opgenomen in een wervelstorm, hemelwaarts in scharen van vuur.
Van u staat geschreven dat gij u gereed houdt voor de vastgestelde tijd, om de toorn te stillen aleer hij gaat woeden,
om de harten van de vaders naar de zonen te keren en de stammen van Jakob te herstellen.
Gelukkig degenen die u gezien hebben en ontslapen zijn, maar veeleer gelukkig gij, omdat gij leeft.
Psalmen 80(79),2ac.3bc.15-16.18-19.
U die troont op de cherubs, verschijn in luister;
werp uw macht in de strijd,
kom ons bij te staan.
God van de heerscharen, keer toch terug,
zie neer uit de hemel en let op uw wijngaard.
Bescherm wat uw eigen hand heeft geplant,
het stekje dat Gij hebt gekweekt.
Laat uw hand op uw gunsteling rusten,
op het kind, dat Gij groot hebt gebracht;
Nooit meer zullen wij U verlaten:
bewaart Gij ons leven, dan eren wij U.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 17,10-13.
Hij gaf hun ten antwoord: 'Inderdaad, Elia zal komen om alles te herstellen.
Ik zeg u zelfs: Elia is reeds gekomen, maar zij hebben hem niet erkend, doch naar willekeur met hem gehandeld, zoals ook de Mensenzoon van hen te lijden zal hebben.'
Nu begrepen de leerlingen dat hij hun over Johannes de Doper gesproken had.
"Hij zal voor Gods Gelaat uitgaan in de geest en de kracht van Elia" (Lc 1,17
Wat is het vasten, behalve de essentie en het beeld van de hemel? Het vasten is troost voor de ziel, voeding voor de geest. Het vasten is het leven van de engelen; het vasten is dood voor de zonden, de vernietiging van de fouten, het geneesmiddel van de redding, de wortel van de genade, het fundament van de kuisheid. Door deze ladder komt men sneller bij God. Elia is die ladder opgegaan, voordat hij met de hemelwagen opsteeg; door naar de hemel te gaan, heeft hij aan zijn leerling de erfenis van soberheid en onthechting nagelaten (cf 2Kon 2,11-15). In die kracht en in deze geest van Elia is Johannes gekomen (Lc 1,17). Hij was in de woestijn immers ook aan het vasten, en zijn voeding bestond uit sprinkhanen en wilde honing (Mt 3,4). Daarom had degene, die hem had meegenomen door zijn meesterschap over zichzelf op het gebied van het menselijk leven, hem niet als een mens beschouwd, maar als een engel. Wij lezen hierover: “Hij is zelfs meer dan een profeet. Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn engel voor u uit, om voor u de weg te banen” (Mt 11,9-10 Grieks; Ex 23,20). Wie zou louter door menselijke kracht op vuurpaarden kunnen klimmen, op de vuurwagen, en een tocht door de luchten [zoals Elia] kunnen leiden, behalve degene die de menselijke lichamelijke natuur heeft omgevormd door de kracht van het vasten die hem een onvergankelijke natuur geeft?
H. Ambrosius (ca 340-397)
bisschop van Milaan en kerkleraar