Maandag na de 7e zondag van Pasen
Uit de Handelingen der apostelen 19,1-8.
Daar ontmoette hij enige leerlingen, aan wie hij vroeg:
'Hebt gij de heilige Geest ontvangen toen ge het geloof hebt aangenomen?'
Zij antwoordden: 'Wij hebben niet eens gehoord dat er een heilige Geest bestaat.'
Toen zei hij: 'Hoe zijt ge dan gedoopt?' Ze antwoordden: 'Met het doopsel van Johannes.'
Paulus hernam: 'Johannes diende een doopsel toe ten teken van bekering,
maar zei aan het volk, dat ze moesten geloven in Wie na hem kwam, dat is Jezus.'
Toen zij dit gehoord hadden, lieten zij zich dopen in de naam van de Heer Jezus.
Nadat Paulus hun de handen had opgelegd, kwam de heilige Geest over hen;
ze spraken in talen en profeteerden.
Bij elkaar waren het een man of twaalf.
Hij ging naar de synagoge, waar hij gedurende drie maanden vrijmoedig optrad
en hen door zijn uiteenzettingen over het Koninkrijk Gods trachtte te overtuigen.
Psalmen 68(67),2-3.4-5ac.6-7ab.
waar Hij zich vertoont vluchten zij die Hem haten.
Als rook die verwaait, zo verdwijnen de zondaars,
als was voor het vuur, zo vergaan zij voor God.
Maar alle rechtvaardigen juichen van vreugde
en staan onbezorgd voor het aanschijn van God.
Zingt dus voor God, verheerlijkt zijn Naam,
Hij is de Heer, juicht Hem toe.
Voor wezen een vader, voor weduwen steun
is God in zijn heilige woning.
Verwaarloosden geeft Hij een eigen huis,
gevangenen vrijheid en voorspoed.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 16,29-33.
Nu zien wij dat Gij alles weet. Het is voor U niet nodig dat iemand U ondervraagt.
Wij geloven daarom dat Gij van God zijn uitgegaan.'
Jezus antwoordde hun: 'Gelooft ge nu?
Zie, er komt een uur, ja het is er al, dat gij naar alle kanten verstrooid wordt
en Mij alleen laat. Toch ben Ik niet alleen, want de Vader is met Mij.
Dit heb Ik u gezegd, opdat gij vrede zoudt bezitten in Mij. Weliswaar leeft gij in de wereld in verdrukking,
maar hebt goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.'
De wereld overwinnen door ons geloof
Wat onze overwinning zo kostbaar maakt, is dat het op zichzelf al een opmerkelijk geschenk van liefde is dat Christus ons geeft: Hij heeft ervoor betaald met Zijn bloed. Luister naar wat Onze Heer aan het einde van Zijn leven tegen Zijn discipelen zei: "Heb vertrouwen, Ik heb de wereld overwonnen" (vgl. Joh 16,33). En hoe heeft Hij deze wereld overwonnen? Met goud? Was het door de schittering van uiterlijke daden? Nee, voor de wereld was Christus slechts "de zoon van een ambachtsman" uit Nazareth (vgl. Mt 13,55). Hij was zijn hele leven nederig. Hij werd geboren in een stal, Hij leefde in een werkplaats; tijdens Zijn apostolische reizen had Hij niet altijd een plek om te verblijven, zelfs geen plek om Zijn hoofd te laten rusten. De wijsheid van de wereld zou haar schouders hebben opgehaald bij het idee dat armoede en verzaking zouden kunnen zegevieren. Is het door het onmiddellijke, tijdelijke succes van zijn ondernemingen, of door andere menselijke voordelen die zichzelf kunnen opdringen en overheersen? Nog niet: Hij werd geminacht, gekruisigd. In de ogen van de "wijzen" van die tijd mislukte Zijn missie jammerlijk aan het kruis. Zijn discipelen werden verstrooid, de menigte schudde hun hoofd, de Farizeeën spotten: "Hij heeft anderen gered, maar zichzelf kan Hij niet redden; laat Hem van het kruis afkomen en dan - maar alleen dan - zullen wij in Hem geloven" (Mt 27,42). In de ogen van de wereld, vanuit een natuurlijk gezichtspunt, was Christus een verliezer; maar in de ogen van God was Hij op dat moment de overwinnaar over de vorst der duisternis en de wereld: "Heb vertrouwen, Ik heb de wereld overwonnen". (...) Jezus geeft zijn leerlingen de kracht om ook de wereld te overwinnen. Maar hoe betrekt Hij hen bij zijn overwinning? Door hen, door hun geloof in Hem, de goddelijke aanneming te geven die hen tot kinderen van God maakt.
Z. Columba Marmion (1858-1923)
abt