ELFDE ZONDAG DOOR HET JAAR
Uit de profeet Ezechiël 17,22-24.
een teer twijgje wegplukken, en dat zal ik planten op een hoge en verheven berg.
Op de hoogste berg van Israël zal ik het planten, het zal takken dragen
en vruchten voortbrengen, en een prachtige ceder worden.
In die boom, in de schaduw van zijn takken, zullen vogels wonen, alle soorten vogels die er zijn.
En alle bomen in het veld zullen beseffen dat ik, de Heer, het ben die een hoge boom velt
en een kleine boom doet groeien, die een gezonde boom laat verdorren
en een verdorde boom weer laat bloeien. Wat ik, de Heer, gezegd heb, zal ik doen.'
Psalmen 92(91),2-3.13-14.15-16.
uw naam te bezingen, Allerhoogste,
in de morgen te getuigen van uw liefde
en in de nacht van uw trouw,
De rechtvaardigen groeien op als een palm,
als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog.
Ze staan geplant in het huis van de Heer,
in de voorhoven van onze God groeien zij op.
Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn
en blijven krachtig en fris.
Zo getuigen zij dat de Heer recht doet,
mijn rots, in wie geen onrecht is.
Uit de 2e brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte 5,6-10.
Wij zijn ons bewust dat wij, zolang wij thuis zijn in het lichaam, ver zijn van de Heer.
Wij leven in geloof, wij zien Hem niet.
Maar wij houden moed en zouden liever uit dit lichaam verhuizen
om onze intrek te nemen bij de Heer.
Daarom is onze enige eerzucht, hetzij thuis hetzij in den vreemde, Hem te behagen.
Want allen moeten wij voor Christus» rechterstoel verschijnen,
opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 4,26-34.
hij slaapt en staat op, 's nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe.
Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar.
Zodra de vrucht het toelaat, slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst.'
En verder: 'Welke vergelijking kunnen we vinden voor het Rijk Gods en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen?
Het lijkt op een mosterdzaadje. Wanneer dat gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde;
maar eenmaal gezaaid, schiet het op en wordt groter dan alle tuingewassen,
en het krijgt grote takken, zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.'
In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer op de wijze die zij konden verstaan.
Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen, maar eenmaal met zijn leerlingen alleen, gaf Hij van alles uitleg.
De heerschappij van God is als een zaadje
De essentie van dit leven, zijn bestaansreden en vreugde, zonder welke het zinloos zou lijken, is de gave van onszelf aan God, in Jezus Christus. Het is in de wereld zijn, begraven in de wereld, een stuk menselijkheid overgegeven met al zijn vezels, opgeofferd, en onaangepast. Eilanden van goddelijke verblijfplaatsen zijn. Een plaats innemen voor God. Vooral toegewijd zijn aan aanbidding. Het mysterie van goddelijk leven op ons laten wegen, tot het punt van verplettering. Om, in de duisternis van universele onwetendheid, het ontwaken van God te zijn. Weten dat dit de ultieme daad van verlossing is: geloven namens de wereld, hopen voor de wereld, liefhebben voor de wereld. Weten dat één minuut van leven geladen met geloof, zelfs ontdaan van alle actie, van alle uiterlijke expressie, een geniale versterking bezit, een vitale kracht die al onze arme menselijke gebaren niet kunnen vervangen. De rest is een overschot, een noodzakelijk overschot, maar noodzakelijk als gevolg. Dat is het zaad, de kiem. Als het zaad bestaat, kan de plant van het evangelische leven niet anders dan eruit ontspruiten. Integendeel, als we proberen alle bloemen van het evangelie op de aarde te zetten: toewijding, armoede, nederigheid en de rest, als we dat proberen voordat we dit zaadje hebben gezaaid, dan maken we tuinen van snijbloemen die binnen twee dagen verwelken. We houden van de wereld omwille van God. We willen haar aan het koninkrijk van de hemel geven. Wat heeft het voor zin om ernaar te streven als we zelf de verwoestende en transformerende greep van dat Koninkrijk weigeren, als we ons wezen weigeren voor de komst van Gods genade.
Z. Madeleine Delbrêl (1904-1964)
missionaris van gewone mensen