Donderdag in week 12 door het jaar

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 7,21-29.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer! zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is.
Velen zullen op die dag tot Mij zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet in uw Naam geprofeteerd en hebben wij niet in uw Naam duivels uitgedreven en in uw Naam veel wonderen gedaan?
Maar dan zal Ik hun onomwonden verklaren: Nooit heb Ik u gekend; gaat weg van Mij, gij die ongerech­tigheid doet!
Ieder nu, die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan men vergelijken met een verstandig man die zijn huis op rotsgrond bouwde.
De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag, de storm stak op en zij stortten zich op dat huis, maar het viel niet in, want het stond op gegrondvest op de rots.
Maar ieder die deze woorden van Mij hoort, doch er niet naar handelt, kan men vergelijken met een dwaas die zijn huis bouwde op het zand.
De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag, de storm stak op en zij beukten dat huis, zodat het volledig verwoest werd.'
Toen Jezus deze toespraak geeindigd had, was het volk buiten zichzelf van verbazing over zijn leer.
Want Hij onderrichtte niet zoals hun schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Gregorius de Grote (ca. 540-604)

paus en kerkleraar

Boek XI, SC 212 (vertaling uit het Frans evangelizo.org) 

"Ik heb u, die kwaad doen, nooit gekend" (Mt 7:23)

"Hij weet wie misleidt en wie misleid wordt. Hij leidt raadslieden naar een ideaal zonder wijsheid en rechters naar luiheid". (Job 12:16-17) Als iedereen die zijn naaste probeert te misleiden onrechtvaardig is, en als de Waarheid tot de onrechtvaardigen zegt: "Ik ken u niet; gaat weg van Mij, allen die onrecht doen" (Matteüs 7:23), in welke zin wordt hier dan gezegd dat de Heer hem die misleidt kent? Maar voor God betekent kennen zowel waarnemen als goedkeuren; Hij kent dus de onrechtvaardige mens omdat Hij hem beoordeelt door waar te nemen - hoe zou Hij immers kunnen oordelen dat een mens onrechtvaardig is als Hij niet waarnam? - en toch kent Hij de onrechtvaardige niet omdat Hij zijn gedrag niet goedkeurt. Hij kent hem dus, omdat Hij hem op heterdaad betrapt, en Hij kent hem niet, omdat Hij zo iemand niet erkent in de ogen van zijn wijsheid. Op dezelfde manier wordt van elke waarachtige mens gezegd dat hij geen leugen kent, niet dat hij niet weet hoe hij een ander een vals woord kan verwijten, maar juist dit bedrog, als hij het in analyse kent, kent hij het in liefde niet, zodat hij het niet begaat, maar, begaan door een ander, veroordeelt hij het.

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos