H. Johannes, apostel en evangelist - Feest

Het Evangelie van de dag

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 20,2-8.

Op de eerste dag van de week liep Maria Magdalena snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling, en zei tot hen: 'Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.'
Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf.
Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan.
Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen.
Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen,
maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats.
Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde,
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling & vernieuwingen

H. Thomas van Aquino (1225-1274)

theoloog, dominicaan, kerkleraar

Commentaar op Johannes (Proloog)

Het licht van de onveranderlijke Waarheid

Het symbool voor Johannes is de adelaar. De drie andere evangelisten, die vooral aandacht hebben voor wat Jezus deed in zijn fysieke hoedanigheid, worden gesymboliseerd door dieren die op de aarde lopen, namelijk de mens, het rund en de leeuw. Johannes echter vliegt als een adelaar boven de wolken van de menselijke zwakheid en schouwt het licht van de onveranderlijke waarheid met de ogen van zijn hart, de meest scherpe en betrouwbare blik die voor een mens mogelijk is. Met zijn aandacht voor de goddelijke hoedanigheid van onze Heer Jezus Christus, waarin Hij gelijk is aan de Vader, heeft Johannes getracht in zijn evangelie vooral deze goddelijkheid te laten zien, voor zover hij dat, als mens onder de mensen, nodig achtte. Met betrekking tot de vlucht van Johannes zegt het boek Job: "de adelaar", dat is Johannes, "vliegt hoog op" (vgl. Job 39,26) en, vervolgens: "zijn doordringende ogen zien de leeuw" (vgl. Job 39,29), want met de blik van de geest ziet hij het Woord van God in de boezem van de Vader. Het voorrecht van Johannes was dat hij, te midden van alle leerlingen van de Heer, beschouwd werd als degene die door Christus het meest geliefd werd. Zonder zijn eigen naam te noemen verwijst Johannes naar zichzelf als “de leerling van wie Jezus veel hield” (Joh 21,20). Christus vertrouwde zijn geheimen dus op bijzondere wijze toe aan deze bijzonder geliefde leerling. Want hij die het licht van het vleesgeworden Woord op volmaakter wijze aanschouwde, heeft dat ons laten zien, zeggende: “Hij, het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld” (Joh 1,9).

Ontvang de Dagelijkse Evangelie kosteloos